Keteltemperatuurregeling
■ Voorwaarde:
– Ketelwaterdebiet moet minstens
50 % kunnen worden geknepen.
– Met bijmengpomp:
Bijmengpomp configureren voor ca.
30 % van het totale debiet.
– Met 3-weg-mengklep:
Ketelcircuitpomp van elke verwar-
mingsketel configureren voor ca.
110 % van het totale debiet.
■ Beïnvloedt ook op de verwarmingscir-
cuits.
Functie
Installaties met één en meerdere ketels
met een gemeenschappelijke bijmeng-
pomp
■ De temperatuursensoren T1 en T2
registreren de retourtemperatuur op
verschillende meetpunten.
■ Bij een lagere temperatuur dan de af
fabriek ingestelde minimumretourtem-
peratuur (voorgeschreven door de
ketelcodeerstekker) wordt de bijmeng-
pomp via temperatuursensor T2 inge-
schakeld.
■ Als ondanks de retourtemperatuurver-
hoging de minimumretourtempera-
tuur, geregistreerd door temperatuur-
sensor T1, niet wordt bereikt, wordt het
debiet via de mengkleppen geknepen.
(vervolg)
Installaties met één ketel met bijmeng-
pomp en 3-weg-mengklep
■ De temperatuursensoren T1 en T2
registreren de retourtemperatuur op
verschillende meetpunten.
■ Bij een lagere temperatuur dan de af
fabriek ingestelde minimumretourtem-
peratuur (voorgeschreven door de
ketelcodeerstekker) wordt de bijmeng-
pomp via temperatuursensor T2 inge-
schakeld.
■ Als ondanks de retourtemperatuurver-
hoging de minimumretourtempera-
tuur, geregistreerd door temperatuur-
sensor T1, niet wordt bereikt, wordt het
debiet via de 3-weg-mengklep gekne-
pen.
Installaties met meerdere ketels met bij-
mengpompen voor elke verwarmingske-
tel
■ De temperatuursensoren T1 en T2
registreren de retourtemperatuur op
verschillende meetpunten.
■ Bij een lagere temperatuur dan de af
fabriek ingestelde minimumretourtem-
peratuur (voorgeschreven door de
ketelcodeerstekker) wordt de bijmeng-
pomp via temperatuursensor T2 inge-
schakeld.
■ Als ondanks de retourtemperatuurver-
hoging de minimumretourtempera-
tuur, geregistreerd door temperatuur-
sensor T1, niet wordt bereikt, wordt het
debiet via de smoorklep geknepen. Als
de temperatuursensor T1 geen effect
heeft op de smoorklep, moet deze de
nageschakelde verwarmingscircuits
beïnvloeden.
Functiebeschrijving
135