Ingebruikneming
Threshold
Ingangsgrenswaarde van relaisuitgangen bij geselecteerde relaisuitgangsfunctie 014 = „limit
value" in procent van het meetbereik (niveau) in limit value 017 functie:
Waarden: 0 tot 100 %
Standaard: 60 %
Hysteresis
Ingangshysterese van relaisuitgangen met geselecteerde relaisuitgangsfunctie 014 = „limit
value" (gerelateerd aan het onderschrijden van de grenswaarde in functie 017) in procent van
het meetbereik in hysteresis 018 functie:
Waarden: 0 tot 100 %
Standaard: 3 %
Reset pulse
Ingangslengte resetpuls met geselecteerde relaisuitgangsfunctie 014 „reset pulse" in millise-
conden in reset pulse 019 functie:
Waarden: 30 tot 1000 ms
Standaard: 300 ms
9�3�5
Ingangen
Input 1
Selectiegedrag van ingang 1 in input 1 010 functie:
• not used
• bolting: Als er een signaal is op ingang 1 (zie ook functie 011), wordt het meetapparaat
geblokkeerd voor verdere metingen. Indien nodig wordt het detectiegewicht in de bovenste
eindpositie gebracht en wordt de meting onmiddellijk afgebroken.
• start measurement: Als er een signaal is op ingang 1, start het meetapparaat een nieuwe
meting.
In de apparaatversie met een externe startknop wordt deze knop aangesloten op ingang
1. De functie is dan in de fabriek ingesteld op „start measurement".
Polarity input 1
Selectie polariteit ingang 1 voor geselecteerde „bolting" of „start measurement" (functie 010)
in polarity input 1 functie:
• NO contact: De ingangsfunctie wordt actief als het ingangscontact gesloten is (passieve
ingang) of als er spanning op staat (actieve ingang).
• NC contact: De ingangsfunctie wordt actief als het ingangscontact wordt geopend (passieve
ingang) of als het spanningsniveau daalt (actieve ingang).
Input 2
Zie ingang 1 (010) voor selectieopties.
Standaard: not used
30
Silopilot FMM50
Endress+Hauser