Ingebruikneming
Normal or short
Selecteer de bedrijfsmodus voor het „single cycle" en „periodical" type meting in de normal or
short 023 functie:
• normal: Aan het begin van een meting laat het meetapparaat het detectiegewicht zakken
tot aan het product en het detectiegewicht wordt dan teruggetrokken naar de bovenste
eindpositie.
• short: Aan het begin van een meting laat het meetapparaat het detectiegewicht zakken
tot aan het product en het detectiegewicht wordt dan slechts verhoogd met de lengte die is
opgegeven in functie 028 „aanlooplengte".
Opmerkingen over de „short" bedrijfsmodus:
• Het gewicht beweegt elke 20 meetcycli terug naar de bovenste eindpositie.
• Gebruik een ingang of relaisuitgang met de functie „upper limit position" voor vergren-
deling om het detectiegewicht te beschermen tegen morsen.
• De relaisuitgang kan niet worden gebruikt voor het tellen van pulsen, omdat het
apparaat niet naar een gedefinieerd punt (en dus geen gedefinieerde afstand) beweegt
aan het einde van een meting.
• Voordat het apparaat wordt gedemonteerd, moet het detectiegewicht in de bovenste
eindstand worden gezet („manual" meting).
Run-up length
Invoer van de lengte die het detectiegewicht omhoog beweegt in de „short" bedrijfsmodus (zie
functie 023) in run-up length 028 functie:
Waarden: 1 m ... empty calibr. - 1 m (of omgerekende waarde in voet/inches)
9�3�2
Huidige output
Current mode
Selectiegedrag van stroomuitgang in current mode 030 functie:
• normal: De stroomuitgang levert een stroom van 0/4 tot 20 mA (instelbaar in functie 033)
die verwijst naar 0 tot 100 an het ingestelde meetbereik (zie functie 002 „full calibration").
• magnify: Slechts een deel van het meetbereik wordt toegewezen aan het uitgangsstroombe-
reik van 0/4 tot 20 mA, dit bereik wordt gedefinieerd in 031 „0/4mA value" en 042 „20mA
value" functie.
26
Silopilot FMM50
Endress+Hauser