nl Functies
LET OP!
De ventilatiesleuven boven de deur van het apparaat
niet afdekken. Het apparaat raakt oververhit.
▶
Ventilatiesleuven vrijhouden.
De koelventilator loopt een bepaalde tijd na, zodat het
apparaat na gebruik sneller afkoelt.
5 Functies
Hier krijgt u een overzicht van de hoofd- en andere
functies van uw apparaat.
Om het menu te openen op
Functie
Gebruik
Verwar-
Fijn afgestemde verwarmingsmethoden
mingsme-
voor een optimale bereiding van uw ge-
thoden
rechten kiezen.
Gerechten
Geprogrammeerde, aanbevolen instel-
lingen voor verschillende gerechten ge-
bruiken.
→ "Gerechten", Pagina 18
5.1 Verwarmingsmethoden
Om altijd de passende verwarmingsmethode voor uw
gerechten te kunnen bepalen, geven wij hier uitleg over
de verschillen en toepassingen.
Aan de hand van de afzonderlijke symbolen ziet u om
welke verwarmingsmethoden het gaat.
Sym-
Verwarmingsmetho-
bool
den
4D hete lucht
Boven- en onder-
warmte
Hetelucht Eco
Boven- en onder-
warmte Eco
10
drukken.
Temperatuurbe-
Gebruik en werkwijze
reik
Eventuele extra functies
30 - 275 °C
Op één of meer niveaus bakken of braden.
De ventilator verdeelt de warmte van het ronde verwarmingsele-
ment aan de achterkant gelijkmatig in de binnenruimte.
30 - 300 °C
Traditioneel bakken of braden op één niveau. De verwarmings-
methode is bijzonder geschikt voor gebak met vochtige bedek-
king.
De warmte komt gelijkmatig van onderen en van boven.
30 - 275 °C
Gekozen gerechten zonder voorverwarmen op een niveau voor-
zichtig garen.
De ventilator verdeelt de warmte van het ronde verwarmingsele-
ment aan de achterkant gelijkmatig in de binnenruimte. Het pro-
duct wordt in fasen bereid met behulp van restwarmte.
Het meest doeltreffend is de verwarmingsmodus tussen 125 -
275 °C.
Houd de deur van het apparaat tijdens het bereiden gesloten.
Deze verwarmingsmethode wordt voor het bepalen van het ener-
gieverbruik in de circulatieluchtmodus en de energieklasse ge-
bruikt.
30 - 300 °C
Gekozen gerechten voorzichtig garen.
De warmte komt van boven en van onderen.
Het meest doeltreffend is de verwarmingsmodus tussen 150-250
°C.
Deze verwarmingsmethode wordt gebruikt voor het bepalen van
het energieverbruik in de conventionele modus.
Apparaatdeur
Wanneer u de apparaatdeur opent tijdens het gebruik,
wordt de werking stopgezet. Sluit u de apparaatdeur,
dan wordt de werking niet automatisch voortgezet.
Wanneer u bij het gebruik van de magnetronfunctie de
apparaatdeur sluit, dient u de werking met
voort te zetten.
Functie
Gebruik
Magnetron
Met magnetron sneller bereiden, verhit-
ten of ontdooien.
→ "Magnetron", Pagina 16
Magnetron-
Om de bereidingstijd te verkorten, mag-
combinatie
netron op een verwarmingsmethode in-
stellen.
→ "Magnetroncombinatie", Pagina 18
Basisinstel-
Basisinstellingen aanpassen. Basisin-
lingen
stellingen → Pagina 22
Home Con-
De oven met een mobiel eindapparaat
nect
verbinden en op afstand bedienen.
→ "Home Connect ", Pagina 20
Wanneer u een verwarmingsmethode kiest, stelt het ap-
paraat u een passende temperatuur of stand voor. U
kunt de waarde overnemen of wijzigen in het weerge-
geven gebied.
Bij temperatuurinstellingen boven 275 °C en grillstand
3 verlaagt het apparaat de temperatuur na ca. 40 mi-
nuten tot ca. 275 °C resp. grillstand 1.