Als u meer eenheden nodig heeft dan er over zijn
in de patroon
Als u meer eenheden nodig heeft dan er over zijn in de insulinepatroon, kunt u uw dosis over
twee patronen verdelen.
1
Controleer de insulinetoevoer.
2
Controleer hoeveel insuline er over is en noteer dit. Draai de toedieningsknop tot
deze stopt. Als de dosisaanwijspijl tussen twee streepjes staat, stel deze dan af op de
laagste. Het dosisafleesvenster geeft het aantal eenheden weer dat over is in de patroon.
3
Injecteer alle insuline die nog in de patroon zit.
4
Bereken hoeveel eenheden u nodig heeft voor uw hele dosis.
5
Verwijder de gebruikte patroon.
6
Plaats een nieuwe patroon en bereid deze voor voor injectie.
7
Controleer de insulinetoevoer.
8
Stel de rest van uw dosis in met de nieuwe patroon en injecteer.
Alleen als u geoefend bent of advies heeft gekregen van uw arts of
verpleegkundige, mag u uw dosis over twee patronen verdelen.
Wees extra voorzichtig bij het berekenen van de juiste dosis als u deze over twee
injecties verdeelt. Als u twijfelt, injecteert u de volledige dosis met een nieuwe patroon. Als
u de dosis niet goed verdeelt, injecteert u te veel of te weinig insuline. Hierdoor wordt uw
bloedsuikerspiegel te laag of te hoog.
Als u uw dosis over twee injecties verdeelt, zal de geheugenfunctie alleen de informatie
over de tweede injectie bewaren.
21