Hoe controleert u hoeveel insuline er over is?
Het dosisafleesvenster geeft precies aan hoeveel insuline er over is
in de patroon als deze minder dan 60 eenheden bevat.
• Draai de toedieningsknop tot deze stopt.
• Controleer het dosisafleesvenster:
– Als dit "60" aangeeft: Er zijn 60 of meer eenheden over in
de patroon.
– Als dit minder dan "60" aangeeft: Het geeft het aantal
eenheden aan dat over is in de patroon.
• Draai de toedieningsknop terug totdat het dosisafleesvenster op
"0" staat.
• Gebruik de insulineschaalverdeling om te zien hoeveel
insuline er ongeveer over is in de insulinepatroon.
Als u meer insuline nodig heeft dan de eenheden die de
patroon bevat, kunt u uw dosis over twee patronen verdelen,
zie pagina 21.
1
instelknop
gestopt: 46
eenheden over
2
De
insuline-
schaalver-
deling
geeft aan
hoeveel
insuline er
ongeveer
over is.
19