Inhoudsopgave
Advertenties
• Druk de toedieningsknop in totdat het dosisafleesvenster op
"0" staat. De "0" moet recht tegenover de dosisaanwijspijl
staan.
• Controleer of er insuline uit de naaldpunt spuit.
• Controleer in het insulinevenster of er geen ruimte tussen de
zwarte stamper en de oranje rubberen zuiger zit, zoals getoond
in afbeelding A.
• Als er geen insuline verschijnt of als er ruimte is in het
insulinevenster, zoals getoond in afbeelding B, controleer dan
de insulinetoevoer weer totdat er insuline uit de naaldpunt
spuit. Als er na enkele pogingen geen insuline verschijnt,
vervang dan de naald en controleer de insulinetoevoer opnieuw.
De controle van de insulinetoevoer is klaar als u insuline uit de
naaldpunt ziet spuiten en er geen ruimte meer is tussen de
stamper en de rubberen zuiger.
Probeer niet te injecteren als er geen insuline
verschijnt. U krijgt mogelijk geen insuline toegediend, zelfs
niet als het getal in het dosisafleesvenster verandert. Dit kan
leiden tot te hoge bloedsuiker (hyperglykemie).
Als u de insulinetoevoer meerdere keren heeft
gecontroleerd en er nog steeds geen insuline
verschijnt, gebruik de pen dan niet.
Neem dan contact op met uw leverancier voor een nieuwe pen.
3
A
B
9
Advertenties
Inhoudsopgave
