De insulinetoevoer controleren (airshot)
8
1
toedieningsknop
steekt uit
2
2 eenheden
ingesteld
• Volg onderstaande stappen om de insulinetoevoer te
controleren. Dit zorgt ervoor dat:
– Eventuele ruimte tussen de zwarte stamper en de oranje
rubberen zuiger verwijderd wordt.
– Eventuele luchtbellen in de insulinepatroon verwijderd worden.
– Gecontroleerd wordt of de naald is geblokkeerd.
Dit is belangrijk om de volledige dosis toegediend te krijgen.
• Trek de toedieningsknop uit als deze nog niet uitsteekt.
• Draai de toedieningsknop en stel 2 eenheden in.
Controleer altijd de insulinetoevoer elke keer als u
injecteert. Controleer zo vaak als nodig totdat er insuline uit
de naaldpunt spuit. Dit zorgt ervoor dat een eventuele
ruimte en luchtbellen verwijderd worden en dat de insuline
door de naald kan.