Uw dosis injecteren
12
1
2
6 seconden
• Controleer de naam en de kleur van de patroon om er zeker
van te zijn dat deze de soort insuline bevat die u nodig heeft.
Als u de verkeerde soort insuline gebruikt, kan uw
bloedsuikerspiegel te hoog of te laag worden.
• Steek de naald in de huid op de manier die uw arts of
verpleegkundige u heeft laten zien.
• Zorg dat u het dosisafleesvenster kunt zien.
• Druk de toedieningsknop in totdat het dosisafleesvenster op
"0" staat.
De "0" moet recht tegenover de dosisaanwijspijl staan.
U kunt een klik horen of voelen.
• Wanneer het dosisafleesvenster weer op 0 staat, houdt
u de naald gedurende minimaal 6 seconden in uw huid
om ervoor te zorgen dat u de hele dosis toegediend krijgt.