makkelijk te bereiken zijn zonder dat door het openen van hen de tolerantie van de assemblage wordt
beïnvloed.
Capaciteitsbeheer
De nieuwste compressors, die op de EWWD VZ-eenheden zijn geïnstalleerd, worden direct gestuurd door een
snelheidsregelaar met omvormertechnologie. Deze technologie heeft ervoor gezorgd dat rijen met sluiters zijn
verdwenen, zodat de gedeeltelijke laadprestaties nu prestaties kunnen leveren op hoogtes die nog nooit eerder
werden bereikt. De capaciteit van de compressor wordt daarom nu direct geregeld door het instellen van de
draaisnelheid van de elektrische motor, als een functie van een speciaal regelalgoritme. De draaisnelheid van
de compressor kan variëren van een minimale 840 TPM (14 Hz) tot een maximum van 4800 TPM (80 Hz) al
naargelang de werkcondities van het systeem en het machinemodel.
Er is apparatuur geïnstalleerd in plaats van rijen met sluiters om de volumetrische verhoudingen intrinsiek aan
de compressie te regelen.
Volumetrische variabele compressieverhouding (VRR - 'Volumetric Variable
compression Ratio')
De compressor is ontworpen om te werken in een zeer breed werkbereik en om de beste mogelijke efficiency te
bereiken in elke werkomgeving. Daarom regelt een geavanceerd apparaat op dynamische wijze de
volumetrische compressieverhouding (VVR). Dit systeem garandeert de optimale stand van de uitlaatpoorten als
een functie van de werkende compressieverhouding, en kiest een van de vier beschikbare standen. 3
elektromagnetische kleppen op de compressor, die direct op de controller van de machine zijn aangesloten,
worden gevoed volgens de werkende compressieverhouding.
Olieregelsysteem
Elke schroefcompressor is aangesloten op het apparaat (oliescheider) dat olie van de uitlaatgassen scheidt om
deze te verzamelen op de boden van het apparaat zelf.
De druk van de uitlaatgas drukt de olie in de compressor waar deze richting de hoofdinjectiepoort wordt
gestuurd, nadat het door een filter met hoge capaciteit is gegaan, zodat de compressie blijft behouden en de
bewegende onderdelen worden gesmeerd.
De olie wordt tijdens de compressiefase weer verenigd met het uitlaatgas om daarna weer te worden
teruggestuurd naar de scheider en de cyclus opnieuw te laten beginnen.
De oliestroom wordt door het drukverschil dat wordt veroorzaakt tussen de condensator en de verdamper
gegarandeerd. Dit verschil is afhankelijk van de temperatuur van het koelwater, en de temperatuur van het water
in de verdamper. Daarom is het van belang dat tijdens de startfase het juiste temperatuurverschil snel wordt
bereikt dankzij een adequate sturing van de temperatuur van het koelwater.
Voor het bereiken van het juiste drukverschil, moet er een regelsysteem voor het regelen van de temperatuur
van het inlaatwater van de condensator worden geïnstalleerd (een driewegklep, een omvormer op de pomp voor
het koelwater) om de machine weer terug te laten keren naar werktemperaturen binnen het verwachte
werkbereik.
Op de compressor is, na de oliefilter, een drukoverbrenger geïnstalleerd die constant de oliedruk in de gaten
houdt en de waarden naar de microprocessor stuurt. Het regelen van de oliedruk beschermt de compressor
tegen fouten tijdens het functioneren. De oliefilter moet binnen de eerste 500 uren van werken met de
compressor worden vervangen. De elektronische controller genereert een alarm voor differentiële hoge oliedruk
als de 2,5 bar wordt bereikt. In dit geval moet de oliefilter worden vervangen.
De eenheden zijn reeds uitgerust met de juiste olielading. Er hoeft geen olie toe worden bijgevuld zodra het
systeem is gestart tenzij er reparaties werden uitgevoerd waarbij grote hoeveelheden olie uit het systeem
werden afgevoerd.
VOORZICHTIG
Het plegen van verkeerd onderhoud aan het smeersysteem, waaronder het toevoegen
van teveel olie of olie die niet geschikt is voor het geplaatste oliefilter, is schadelijk
voor de machine.
D-EIMWC003D12-16NL - 25/44