Beeld- of geluidsproblemen oplossen
g g Verwante koppelingen
• "Instellingen Beeldkwaliteit - Menu Afbeelding"
• "Ondersteunde resoluties voor de monitorweergaven"
• "Instellingen ingangssignaal - Menu Signaal I/O"
Oplossingen wanneer het beeld vaag of wazig is
Probeer één van de volgende oplossingen als het geprojecteerde beeld vaag of
wazig is.
• Geef een testpatroon weer en gebruik het om de scherpstelling van het beeld
aan te passen met de focushendel.
• Plaats de projector dicht genoeg bij het scherm.
• Plaats de projector zo dat de hoek van de keystone-aanpassing niet zo breed
is dat het beeld hierdoor wordt vervormd.
• Het projectievenster reinigen.
Om condensatie op de lens te vermijden nadat u de projector van een
koude omgeving naar binnen hebt gebracht, moet u de projector
laten opwarmen naar kamertemperatuur voordat u het apparaat
a
gebruikt.
• Pas de instelling Scherpte in het menu Beeld van de projector aan om de
beeldkwaliteit te verbeteren.
• Als u projecteert vanaf een computer met een VGA-computerkabel, drukt u
op de afstandsbediening op de knop [Auto] om de Tracking en Sync.
automatisch aan te passen. Als er banden zichtbaar zijn of als een algemene
wazigheid aanwezig is, geeft u een beeld met een uniform patroon weer op
het scherm en past u de instellingen Tracking en Sync. aan.
Afbeelding > Aanpassing analoog signaal > Tracking
s
Afbeelding > Aanpassing analoog signaal > Sync.
s
• Als u projecteert vanaf een computer, gebruikt u een lagere resolutie of
selecteert u een resolutie die overeenkomt met de oorspronkelijke resolutie
van de projector.
pag.223
pag.306
pag.226
g g Verwante koppelingen
• "Instellingen Beeldkwaliteit - Menu Afbeelding"
• "Instellingen ingangssignaal - Menu Signaal I/O"
• "Ondersteunde resoluties voor de monitorweergaven"
• "Scherpstellen op het beeld"
pag.60
• "Het projectievenster reinigen"
Oplossingen wanneer de beeldhelderheid of kleuren
onjuist zijn
Probeer de volgende oplossingen als het geprojecteerde beeld te donker of te
helder is of als de kleuren onjuist zijn:
• Druk op de knop [Color Mode] op de afstandsbediening om verschillende
kleurmodi te proberen voor het beeld en de omgeving.
• Controleer de instellingen van uw videobron.
• Pas de beschikbare instellingen in het menu Afbeelding van de projector
aan voor de huidige ingangsbron, zoals Helderheid, Contrast, Tint,
Kleurverzadiging en RGBCMY.
• Controleer of u de juiste instelling voor Signaalformaat of EDID hebt
opgegeven in het menu Signaal I/O van de projector, indien deze
beschikbaar zijn voor uw beeldbron.
• Controleer of alle kabels goed zijn aangesloten op de projector en uw video-
apparaat. Als u lange kabels hebt aangesloten, kunt u proberen kortere
kabels te gebruiken.
• Plaats de projector dicht genoeg bij het scherm.
• Als u meerdere projectors gebruikt, moet u ervoor zorgen dat de instelling
Kalibratie licht in het menu Beheer op alle projectors is ingesteld op
dezelfde optie en of de projectors recent zijn gekalibreerd. Als bepaalde
projectors niet recent zijn gekalibreerd, zullen de witbalans en het
helderheidsniveau mogelijk niet overeenkomen met de andere projectors.
g g Verwante koppelingen
• "Instellingen Beeldkwaliteit - Menu Afbeelding"
• "Instellingen ingangssignaal - Menu Signaal I/O"
pag.223
pag.226
pag.306
pag.264
pag.223
pag.226
286