Als beide tandbogen in de interface IS ScanFlow staan weergegeven, is de beeldopname van
de beet gelukt en kunt u meerdere beeldopnamen van de beet maken, wat ten goede komt
aan de nauwkeurigheid van de beet.
Belangrijk: Voor een gedeeltelijke tandboog moet u ten minste drie
beeldopnamen van de buccale beet maken—één tijdens de voorbereiding,
één mesiaal ten opzichte van de voorbereiding, en één distaal ten opzichte
van de voorbereiding. Voor een volledige tandboog moet u ten minste vier
beeldopnamen van de buccale beet maken—één aan elke kant van de
mond bij de kiezen, en één aan elke kant van de mond bij de hoektanden.
Maak ten minste nog twee beeldopnamen van de buccale beet, één aan elke kant van het
5
voorbereidingsgebied. Voor een volledige tandboog kunt u maximaal zes beeldopnamen
van een beet maken.
Als u de optie Extra Bite Capture (Extra beetregistraties) in het venster Scan Preferences
6
(Scanvoorkeuren) hebt geselecteerd, kunt u vijf extra beetregistraties vastleggen, elk met
maximaal zes beetafbeeldingen. (Premium-functie. Standaardgebruikers kunnen drie
beetregistraties vastleggen.) U wilt bijvoorbeeld een tweede beet met een wassen blok
registreren voor slaapapneucasussen, of u wilt misschien een derde beet met een bit in de
mond, waarmee u de beet heeft afgesteld.
Wanneer u Extra Bite Capture (Extra beetregistraties) selecteert, is de eerste buccale bijtstip
voor de normale beet. De vier stippen rechts van de normale beet vertegenwoordigen extra
beten. (Premium-functie. Standaardgebruikers zien drie stippen.)
Klik op
voor het maken van een extra beetregistratie en herhaal de stappen 2-5.
Klik op
voor het maken van een tweede beetregistratie en herhaal de stappen 2-5.
Klik op
een van de meerdere beten-knoppen om de beetomschrijving te wijzigen.
30
Hoofdstuk 3 Workflow Common Scan (Gewone scan)