2.4 Plaatsing luchtverwarmer
De warmtemodule is aan de onderzijde cq. bovenzijde voorzien van afdichtband.
Dit ter voorkoming van luchtlekkages.
Figuur 3. Plaatsing afdichtband.
2.5 Verbinden met kanalensysteem
Ter aanvulling op de richtlijnen zoals deze in de Brink ontwerphandleiding worden gegeven, dient
men bij het aansluiten van de kanalen de volgende punten in acht te nemen:
1.
In ieder afgaand kanaal op een goed bereikbare plaats een inregelklep monteren.
2.
Bij een B-8 M(D)G E mag de retouraansluiting aan de zowel links als rechts worden gemaakt.
Voorkom overspraak door de retourkanalen.
3.
Alle warmeluchtkanalen en de buitenluchtaansluiting isoleren met minimaal 60 mm glaswoldeken
en daarna afwerken met een vochtwerende folielaag.
4.
Buitenluchtaansluiting voorzien van een inregelklep en aansluiten op retourkanaal.
2.6 Gasaansluiting
Voor de aanleg van de gasleiding raadpleeg NEN 1078 (GAVO).
De aanleg dient te geschieden door een erkend gastechnisch installateur.
De gastoevoerleiding wordt met ½" aansluiting op het toestel aangesloten.
Bij het afpersen moet of de beveiligingsafsluiter nog niet zijn aangesloten of de gastoevoer vlak voor
de beveiligingsafsluiter zijn afgesloten ter voorkoming van beschadigen van de beveiligingsafsluiter.
De maximale druk voor het afpersen bedraagt 150 mbar.
De gastoevoerleiding kan links of rechts de warmtemodule worden ingevoerd.
Geadviseerd wordt, indien men de gastoevoerleiding links het toestel binnenvoert, om direct aan de
buitenzijde van het toestel een koppeling aan te brengen.
Dit i.v.m. betere bereikbaarheid van de maximaalthermostaat in geval van service.
2. Installeren
Installatievoorschriften B-8 M(D)G E maart 2003
-6-
1 = Afdichtband
2 = Bovenzijde cq onderzijde
uitblaasmodule
4038