1. Uitvoering
1.2 Warmtemodul
Het gasgestookte warmtemodul wordt compleet geleverd met alle regel- en beveiligingsapparatuur.
Het toestel is voorzien van een regelkastje, waarin alle elektrische aansluitingen dienen te worden
gemaakt zoals voeding, ruimtethermostaat en eventueel warmteterugwinning.
Onder het regelcompartiment is een thermostaat geplaatst.
Deze thermostaat (comfortthermostaat) regelt d.m.v. een aan/-uit regeling de minimale lucht-
inblaastemperatuur.
De comfortregeling wordt bediend door de comfortschakelaar op de ruimtethermostaat (zie figuur 4
blz 7).
o
Bij gebruik van de comfortregeling is de minimale capaciteit bij een mengluchttemperatuur van 15
C,
circa 1,1 kW.
Wanneer men gebruik maakt van de comfortregeling heeft het toestel een instelbare capaciteit tussen
de 6,8 en 10,7 kW.
De beveiligingsafsluiter is gecombineerd met een ontsteekautomaat.
In de warmtemodule is een energiearme 5-standen systeemventilator geplaatst, waarvan steeds twee
standen worden gebruikt.
3
Hiermee is het mogelijk de gewenste luchthoeveelheid in te stellen tussen de 225 en 650 m
/h.
Het toestel is voorzien van een zomer/ winterschakelaar.
In de zomerstand is de systeemventilator uitgeschakeld, evenals de werking van de hoofdgasklep.
Wel in werking blijft het eventueel aangesloten warmterugwinmodule (dit i.v.m. afzuiging van de
woning).
Wil men 's zomers het huis gaan ventileren, dan is dit mogelijk door de ruimtethermostaat op
warmtevraag te zetten.
De systeemventilator gaat dan in hoogstand draaien.
Wil men in de zomer in laagstand ventileren, dan moet de zomer/winterschakelaar op winterstand
staan en de ruimtethermostaat op niet-warmtevragend staan; de gaskraan moet dan wel gesloten
zijn!
Indien de schakelaar op "winterstand" staat, de comfortregeling op "aan" staat en er geen
o
warmtevraag is, zal de luchtverwarmer behaaglijke lucht van circa 30
C. de woning inblazen.
In deze stand is een minimale luchtcirculatie en verversing middels buitenluchtsuppletie gewaarborgd.
Indien de comfortregeling op "uit" staat, zal wel deze minimale luchtcirculatie en verversing
o
gehandhaafd blijven, echter de inblaastemperatuur zal dalen en dus geen 30
C. meer bedragen.
Tijdens het stookseizoen raden wij aan deze comfortregeling te gebruiken.
Bij warmtevraag schakelt de systeemventilator naar hoogstand en de brander komt in, totdat de
gewenste kamertemperatuur is bereikt.
Installatievoorschriften B-8 M(D)G E maart 2003
-2-