2.7 Elektrische aansluitingen
De elektrische aansluitingen dienen door een erkend installateur te geschieden overeenkomstig de
NEN 1010 en aan de eisen van het plaatselijk energiebedrijf.
De werkzaamheden omvatten:
a.
Het aanleggen van een elektrische voeding 230V ~ 50 Hz met aardleiding afgewerkt op een
dubbelpolige werkschakelaar met aardcontact of een wandcontactdoos met randaarde.
Bij aansluiten op een wandcontactdoos dient deze altijd goed bereikbaar te zijn.
De voeding wordt aangesloten op het regelkastje in de warmtemodule.
Zie voor juiste aansluiting bedradingsschema blz. 24.
Men dient wel gebruik te maken van een wartel PG-11 bij de doorvoer van de voedingskabel aan
de linkerkant van de gesloten ruimte, zodat deze trek ontlast is.
b.
Het aanleggen van een zwakstroomverbinding (4-draads) naar de ruimtethermostaat.
De koperdoorsnede dient minimaal 0,8 mm
Aansluiten van de ruimtethermostaat volgens bedradingsschema blz. 24.
In de warmtemodule is een 24V-transformator aangebracht t.b.v. de regelapparatuur.
2.8 Monteren ruimtethermostaat
De B-8 M(D)G E wordt geleverd met een ruimtethermostaat.
De thermostaat is uitgevoerd met een vaste anticipatieweerstand.
De ruimtethermostaat dient voor het zicht waterpas gemonteerd te worden.
Bij de plaatsing dient men rekening te houden met:
a) Ongeveer 1,65 meter boven de vloer.
b) Goed bereikbaar voor de normale luchtcirculatie in het vertrek.
c)
Niet tegen de buitenmuur.
d) Niet blootstellen aan invloeden van vensters, tocht van buitendeur, warmeluchtroosters en
elektrische apparaten, welke veel warmte ontwikkelen.
Figuur 4 Ruimtethermostaat
2. Installeren
2
te zijn.
Installatievoorschriften B-8 M(D)G E maart 2003
-7-
Typenummer en aansluitschema aan de
binnenzijde van het deksel.
4811