1.3 Uitblaasmodule
Het uitblaasmodule wordt onder de warmtemodule geplaatst in geval van een Downflow-uitvoering en
op de warmtemodule in geval van een Upflow-uitvoering (zie figuur 3 blz 6) .
Hieraan worden de warmeluchtaansluitingen gemaakt naar de diverse kanalen.
Standaard is dit uitblaasmodule inwendig geïsoleerd zodat het warmteverlies zoveel mogelijk wordt
beperkt.
Bij Upflow-uitvoering uitblaasmodule d.m.v. parkers bevestigen aan de warmtemodule.
Het uitblaasmodule wordt op klantenspecificatie geleverd, eventueel reeds van inregelkleppen
voorzien.
1.4 Aanzicht bedieningsapparatuur
Figuur 2. Aanzicht bedieningsapparatuur B-8 MDG E (Downflow-uitvoering)
1. Uitvoering
Installatievoorschriften B-8 M(D)G E maart 2003
-3-
1
= Systeemventilator
2
= Resetknop maximaalthermostaat
3
= Comfortthermostaat
4
= Schakelaar zomer/winter
5
= Kijkglas
6
= Voeler comfortthermostaat
7
= Plaats insteekthermometer retourlucht
8
= Filter
9
= Rookgasafvoerstomp
10
= Verbrandingslucht bypass
11
= Opschriftplaat
12
= Beveiligingsafsluiter met
ontsteekautomaat
13
= Reset ontsteekautomaat
14
= Brander
15
= Aansluitstomp verbrandingsluchttoevoer
4049