NL
Pagina 16
4. Montage
4.1
Algemeen
De pompaggregaten van het KFG-type zijn
onderdeel van de centrale smeersystemen op
machines en systemen.
Ze kunnen vetten tot NLGI-klasse 2
verpompen. De pompaggregaten verschillen in
grootte van smeermiddelreservoir, het vullen
van het smeermiddel alsook de besturing en
de functiebewaking. Door het gebruik van
volumespecifieke pompelementen kunnen bij
de pomptypes KFG, KFGS en KFGL met een
aggregaat tot drie onafhankelijke smeercircuits
worden gebruikt.
Bij de type KFGC daarentegen kunnen
afhankelijk van de taak tot vier smeercircuits
worden gerealiseerd. Het systeem kan met en
zonder drukop- en afbouwbewaking
gemonteerd worden.
Voor montage/plaatsing van het aggregaat
moet het verpakkingsmateriaal alsook
eventuele transportbeveiligingen (bijv.
sluitpluggen) worden verwijderd.
Het verpakkingsmateriaal moet net zo lang
bewaard worden tot eventuele
onduidelijkheden opgelost zijn.
4.2
Opstelling en montage
Het pompaggregaat moet dusdanig worden
gemonteerd dat deze wordt beschermd tegen
vuil, spatwater en trillingen. Hierbij moet deze
eenvoudig toegankelijk zijn, zodat alle overige
werkzaamheden zonder problemen kunnen
plaatsvinden en het apparaat op een later
tijdstip eenvoudig kan worden gevuld.
Het vulniveau van het reservoir moet duidelijk
zichtbaar zijn.
De inbouwpositie van het aggregaat is
horizontaal.
Eventuele montageboorgaten moeten conform
het volgende schema worden aangebracht.
Bij de montage van het pompaggregaat dient
gelet te worden op de constructieve gegevens
en instructies van de fabrikant en het object!
Onder artikelnummer 951-130-115 kan een
boorsjabloon worden besteld.
Montagehandleiding
Bij de montage en in het bijzonder bij het
boren dient in ieder geval op het volgende
gelet te worden:
Aanwezige voedingsleidingen mogen bij
de montage niet beschadigd worden.
Andere aggregaten mogen bij de montage
niet beschadigd worden.
Het product mag niet gemonteerd worden
binnen de actieradius van beweeglijke
onderdelen.
Het product moet op een voldoende grote
afstand van warmtebronnen gemonteerd
worden.
Veiligheidsafstanden, alsook regionale
montage- en ongevallenpreventie-
voorschriften dienen gerespecteerd en
nageleefd te worden