Instellen functies externe
voetschakelaar (SUB CTL 1,2 Function)
Indien u een externe voetschakelaar heeft aangesloten op de
SUB EXP PEDAL/SUB CTL 1,2 jack op het achterpaneel
van de GT-6 kunt u de functies voor de schakelaar instellen
voor "Sub Control 1" en "Sub Control 2".
* Als u twee voetschakelaars aansluit met de optionele Roland
PCS-31 verbindingskabel dan zal de schakelaar, die is
aangesloten met de plug met de witte streep, functioneren
volgens de instellingen van Sub Control 1; de schakelaar die is
aangesloten met de plug met de rode streep zal functioneren
volgens de instellingen van Sub Control 2.
* Als u slechts één voetschakelaar heeft aangesloten, dan worden
de instellingen van Sub Control 1 gebruikt.
1. Druk op [UTILITY] en daarna op PARAMETER
totdat "SubCTL 1 Func" of "SubCTL 2 Func"
verschijnt.
2. Draai aan de PATCH/VALUE draaiknop om de Knob
Mode in te stellen.
Assignable:
De controller wordt gebruikt zoals die is vastgelegd in
de Pedal Assign van elke patch.
MANUAL On/Off:
De voetschakelaar wordt gebruikt als een handmatige
aan/uit schakelaar. Gebruik een voetschakelaar van het
momentary-type (zoals de optionele FS-5U).
TUNER On/Off:
De voetschakelaar wordt gebruikt als een aan/uit
schakelaar voor het stemapparaat . Gebruik een
voetschakelaar van het momentary-type (zoals de
optionele FS-5U).
MIDI Start/Stop:
De voetschakelaar wordt gebruikt voor het starten en
stoppen van een aangesloten MIDI-apparaat
(bijvoorbeeld een sequencer).
MMC Start/Stop:
De voetschakelaar wordt gebruikt voor bedienen van
Start en Stop op het aangesloten MIDI-apparaat
(bijvoorbeeld een harddisk recorder).
3. Druk op [EXIT] om terug te keren naar het Play screen.
[ ] [ ]
Hoofdstuk 8 Andere functies
63