Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

Hoofdstuk 2 Uw eigen patches creëren
SPEAKERS:
Selecteert het type luidspreker. Als ORIGINAL is
geselecteerd, kunt u het type luidsprekers kiezen dat het
best bij de PREAMP TYPE instellingen past.
OVERDRIVE/DISTORTION TYPE:
Selecteert het type overdrive of vervorming.
* Na het indrukken van [TYPE V ARIATION] kunt u variaties
kiezen door de knop naar het type overdrive of vervorming van
uw keuze te draaien.
OVERDRIVE/DISTORTION DRIVE:
Regelt de mate van overdrive of vervorming. De
vervorming wordt sterker als u de knop naar rechts draait.
OVERDRIVE/DISTORTION LEVEL:
Regelt het volume van de overdrive of vervorming. Het
volume neemt toe als u de knop naar rechts draait.
DELAY FEEDBACK:
Regelt het aantal malen dat de delay wordt herhaald. Het
aantal neemt toe als u de knop naar rechts draait.
DELAY LEVEL:
Regelt het volume van het delay geluid. Het delay geluid
neemt toe als u de knop naar rechts draait.
CHORUS LEVEL:
Regelt het volume van de chorus. De chorus neemt toe als u
de knop naar rechts draait.
REVERB LEVEL:
Regelt het volume van de reverb sound. De reverb sound
neemt toe als u de knop naar rechts draait.
PATCH LEVEL:
Regelt het algehele volume. Het volume neemt toe als u de
knop naar rechts draait.
Om een klank op te slaan die u met EZ Tone heeft gecreëerd
ofwel heeft gewijzigd met de knoppen, gebruikt u de Write
procedure (pag. 22) om deze in een User patch te bewaren.
18

Effecten toevoegen

De interne effecten van de GT-6 kunnen door het indrukken
van knoppen worden in- en uitgeschakeld.
1,2,3
1. Druk op ON/OFF voor het effect dat u wilt in- of
uitschakelen.
De instellingen van het geselecteerde effect verschijnen
in het display.
2. Druk weer op ON/OFF om het effect in of uit te
schakelen.
* De naam van het effect knippert in het display als het effect is
uitgeschakeld.
* Als bij stap 1 FX-1, FX-2 of WAH is geselecteerd, dan wordt
het effect dat is ingesteld met de FX Select parameter ("Meer
gedetailleerde instellingen maken met individuele
parameters," zie pag. 19), in- en uitgeschakeld.
3. Om een ander effect te selecteren, herhaalt u stappen 1
en 2.
4. Druk op [EXIT] om terug te keren naar het Play screen.
* Indien u een klank wilt bewaren met de door u gemaakte
instellingen, gebruik dan de Write procedure (pag. 22) om de
klank in een User patch te bewaren.
4

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave