Inhoudsopgave
Advertenties
Beschrijving van de koelcyclus met warmteterugwinning
De compressor zuigt het koelmiddelgas met lage temperatuur uit de verdamper door de elektrische motor, die door het
koelmiddel wordt gekoeld. Vervolgens wordt het gecomprimeerd en tegelijk gemengd met de olie van de olie-afscheider.
Het mengsel van olie en koelmiddel onder hoge druk komt in de olie-afscheider van het centrifugale type met hoog
rendement, waar de olie van het koelmiddel wordt gescheiden. Door het drukverschil wordt de olie die zich heeft
verzameld op de bodem van de afscheider weer in de compressor gestuurd, terwijl het koelmiddel (dat geen olie meer
bevat) naar de warmtewisselaar voor gedeeltelijke warmteterugwinning gaat, waar het afkoelt van de oververhittings-
temperatuur en het water dat door de warmtewisselaar loopt, opwarmt. Na de uitlaat van de warmtewisselaar gaat de
koelvloeistof eerst door de 4-wegsklep, waarna hij in de luchtwarmtewisselaar terechtkomt (in de koelerstand) of in de
waterwarmtewisselaar (in de warmtepompstand), waar hij condenseert en onderkoelt en hierbij respectievelijk de
buitenlucht (gedwongen ventilatie) of het water opwarmt.
De onderkoelde vloeistof stroomt doorheen de filterdroger met hoog rendement en bereikt uiteindelijk het expansie-
element, wat een drukval veroorzaakt en een deel van het vloeibare koelmiddel verdampt.
Het resultaat is nu een mengsel van vloeistof en gas op lage en druk en lage temperatuur dat in de waterwarmte-
wisselaar (koelerstand) of luchtwarmtewisselaar (warmtepompstand) terechtkomt, waar het de voor de verdamping
vereiste warmte opneemt.
Nadat het koelmiddel in vloeibare vorm en dampvorm gelijkmatig over de verdamperbuizen is verdeeld, neemt het
warmte op van het af te koelen water (in koelerstand), waardoor de watertemperatuur daalt, of geeft het warmte af aan
de buitenlucht (in warmtepompstand) waarbij het koelmiddel geleidelijk aan volledig wordt verdampt en dan oververhit.
Zodra het is omgezet in oververhitte damp, verlaat het koelmiddel de warmtewisselaar en wordt nu weer naar de
compressor geleid, waar de cyclus herbegint.
Besturing van het circuit voor warmteterugwinning en aanbevelingen voor de installatie
Het systeem voor gedeeltelijke warmteterugwinning is beschikbaar in zowel de koeler- als de warmtepompstand en
wordt niet beheerd en/of gestuurd door de machine. De installateur moet de onderstaande suggesties opvolgen voor
optimale systeemprestaties en betrouwbaarheid:
1. Installeer een mechanisch filter op de inlaatleiding van de warmtewisselaar.
2. Installeer afsluitkranen om de warmtewisselaar te isoleren van het watersysteem wanneer het systeem lange tijd
niet wordt gebruikt of tijdens het onderhoud van het systeem.
3. Installeer een aftapkraan om de warmtewisselaar te laten leeglopen wanneer de kans groot is dat de
luchttemperatuur onder 0°C daalt in een periode dat de machine niet wordt gebruikt.
4. Installeer flexibele koppelstukken tegen trillingen op de waterinlaat- en uitlaatleidingen van de warmte-
terugwinning, zodat trillingen, en dus ook geluid, zo weinig mogelijk worden overgedragen op het watersysteem.
5. Laat het gewicht van de warmteterugwinningsleidingen niet rusten op de koppelstukken van de warmtewisselaar.
De koppelstukken van de waterleidingen van de warmtewisselaar zijn niet ontworpen om het gewicht van de
leiding te dragen.
6. Als de watertemperatuur van de warmteterugwinning lager is dan de omgevingstemperatuur, schakelt u de
waterpomp van de waterterugwinning best 3 minuten na het uitschakelen van de laatste compressor uit.
Warmteterugwinning is ontworpen als een bijkomende bron van externe warmte. De beschikbaarheid van
teruggewonnen warmte is alleen gegarandeerd bij een koelcircuit dat werkt bij een vraag om gekoeld water.
Het kan niet goed werken als het water dat in de warmtewisselaar komt langer dan de normale tijd die vereist is om
het systeem op normale bedrijfsomstandigheden te laten komen (ongeveer 15 minuten) kouder is dan 35°C: wanneer
de unit langere tijd in dergelijke omstandigheden werkt, kunnen er zich storingen in het koelcircuit voordoen en zullen
de veiligheidsvoorzieningen worden geactiveerd.
warmteterugwinningscircuit zo snel mogelijk de minimum toegestane temperatuur bereikt.
Om dezelfde reden mag er ook geen water door de warmtewisselaar stromen wanneer het koelcircuit uitgeschakeld
is.
D-EIMHP00504-14NL - 38/60
LET OP
De installateur moet erop toezien dat het water in het
Advertenties
Inhoudsopgave
