Gebruik
Verantwoordelijkheden van de operator
Het is belangrijk dat de operator goed getraind is en vertrouwd wordt met het systeem voordat hij de machine bedient.
De operator moet behalve deze handleiding ook de gebruiksaanwijzing lezen van de microprocessor en het
bedradingsschema zodat hij een goed inzicht heeft van de opstartsequentie, bediening, uitschakelsequentie en werking
van alle veiligheden. Lees de handleiding van de VFD goed.
Wanneer de machine voor het eerst wordt opgestart, zal een door de fabrikant erkende technicus beschikbaar zijn om
vragen te beantwoorden en instructies voor een juiste bediening te geven.
De operator houdt best een logboek bij met werkingsgegevens voor elke geïnstalleerde machine. In een ander logboek
houdt hij best alle gegevens i.v.m. het periodiek onderhoud en servicewerkzaamheden.
Als de operator abnormale bedrijfsomstandigheden opmerkt, neemt hij best contact op met de door de fabrikant erkende
technische dienst.
Beschrijving van de machine
Deze machine is van het type met een luchtgekoelde condensor en bestaat uit de volgende hoofdcomponenten:
- Compressor:
Deze schroefcompressor met enkele schroef van de Fr3100-reeks is het neusje van de zalm. Het is
een semi-hermetische compressor die werkt met gas uit de verdamper om de motor te koelen en optimale werking onder
alle verwachte belastingsomstandigheden mogelijk te maken. Het smeersysteem met olie-inspuiting werkt zonder
oliepomp aangezien de oliestroming wordt verzekerd door het drukverschil tussen de aanzuigzijde en de perszijde.
Naast de smering van de kogellagers, zorgt de olie-inspuiting ook voor de dynamische afdichting van de schroef,
waardoor het compressieproces mogelijk wordt.
- Waterwarmtewisselaar: Warmtewisselaar met pijpenbundel met rechtstreekse expansie voor alle modellen; werkt als
verdamper wanneer de machine in de koelerstand staat en als condensor in de warmtepompstand.
- Luchtwarmtewisselaar: Type met ribbenbuis met interne microribben die rechtstreeks expanderen op de buisplaat
met hoog rendement; werkt als verdamper wanneer de machine in de koelstand staat en als condensor in de
warmtepompstand.
- Ventilator:
Axiaal type met hoog rendement: Voor geluidsarme werking van het systeem, zelfs tijdens het
bijregelen.
- Expansieklep: De standaard machine is uitgerust met een elektronische expansieklep, die wordt aangestuurd door
een elektronisch apparaat (driver) dat de werking ervan optimaliseert.
- 4-wegsklep:
Hiermee kan de compressoruitlaat naar de luchtwarmtewisselaar worden gestuurd voor de
waterkoelerstand of naar de waterwarmtewisselaar voor de waterverwarmerstand.
- VFD: Dit is een elektronisch vermogensapparaat voor continu variëren van het toerental van de compressor, voor een
optimale modulatie van de belasting.
Beschrijving van de koelcyclus
De compressor zuigt het koelmiddelgas met lage temperatuur uit de verdamper door de elektrische motor, die door het
koelmiddel wordt gekoeld. Vervolgens wordt het gecomprimeerd en tegelijk gemengd met de olie van de olie-afscheider.
De ingebrachte olie wordt gebruikt voor de smering van de afdichting tussen de schroef en de plaat en tussen de schroef
en de ster.
Het mengsel van olie en koelmiddel onder hoge druk komt in de olie-afscheider van het centrifugale type met hoog
rendement, waar de olie van het koelmiddel wordt gescheiden. Het drukverschil stuurt de op de bodem van de
afscheider verzamelde olie terug in de compressor, terwijl het koelmiddel zonder olie naar de condensor wordt gestuurd
waar de oververhitte koelmiddeldamp afkoelt en en begint te condenseren, waarna het koelmiddel onderkoelt.
De warmte onttrokken aan de vloeistof op verzadigingstemperatuur, de condensatie en in de onderkoelfase wordt over-
gedragen op de buitenlucht in de koelstand of op het water - dat zodoende wordt verwarmd - in de warmtepompstand.
De onderkoelde vloeistof stroomt doorheen de filterdroger met hoog rendement en bereikt uiteindelijk het expansie-
element (expansieklep), wat een drukval veroorzaakt en een deel van het vloeibare koelmiddel verdampt.
Het resultaat op dit punt is een mengsel van vloeistof en gas met lage temperatuur onder lage druk dat in de verdamper
komt, waar het de voor de verdamping vereiste warmte opneemt.
Nadat het koelmiddel in vloeibare vorm en dampvorm gelijkmatig over de verdamperbuizen is verdeeld, geeft het warmte
af aan het af te koelen water (in koelerstand), waardoor de watertemperatuur daalt, of aan de buitenlucht (in
warmtepompstand) waarbij het koelmiddel volledig wordt verdampt en dan oververhit.
Zodra het in oververhitte damp is omgezet, verlaat het koelmiddel de verdamper en wordt nu weer naar de compressor
geleid, waar de cyclus herbegint.
In de warmtepompunit kan de waterwarmtewisselaar worden gebruikt om het water dat er door stroomt te koelen
(koelerstand) of te verwarmen (warmtepompstand). Om beide functies te kunnen vervullen (en dit kan uiteraard niet
tegelijkertijd, m.a.w. de gewenste bedrijfsstand moet worden geselecteerd), moet de waterwarmtewisselaar kunnen
werken als verdamper (koelerstand) of als condensor (warmtepompstand). Dit wordt mogelijk gemaakt door een speciale
klep (4-wegsklep) die de vloeistof aan de uitlaat van de olieafscheider naar de waterwarmtewisselaar (in de koelerstand)
of naar de waterwarmtewisselaar (in de warmtepompstand) stuurt, zodat deze werkt als condensor en de andere
warmtewisselaar (waterwarmtewisselaar in de koelerstand en luchtwarmtewisselaar in de warmtepompstand) verbindt
met de aanzuigzijde van de compressor, zodat deze werkt als verdamper. Door het verschil in intern volume tussen een
luchtwarmtewisselaar en een waterwarmtewisselaar moet het circuit voorzien zijn van een element (vloeistofontvanger)
die het verschil in vloeistof tussen de beide bedrijfsstanden kan opvangen.
D-EIMHP00504-14NL - 36/60