Draadknipfunctie gebruiken
(overspringende steek knippen)
De draadknipfunctie
knipt automatisch overtollige
draadsprongen binnen de kleur af. Borduurraam (klein) kan
niet worden gebruikt. Deze functie is aanvankelijk
ingeschakeld. Als u deze functie wilt uitschakelen, druk dan
op
en vervolgens op
* Uw aangepaste instelling blijft gehandhaafd nadat u de
machine hebt uit- en aangezet.
VOORZICHTIG
• De borduurarm van de borduureenheid zal zich
verplaatsen. Houd uw handen enz. uit de buurt
van de borduurarm. Anders kunt u letsel oplopen.
Opmerking
• Wanneer deze functie is ingeschakeld, moet u een
ballpointnaald 75/11 (afzonderlijk verkrijgbaar)
gebruiken voor het borduren van patronen met
korte overspringende steken zoals letters van het
alfabet. Het gebruik van andere naalden kan
draadbreuk veroorzaken.
■ Selectie van minimale lengte van overspringende
steken om niet te worden afgeknipt
Wanneer de draadknipfunctie
de lengte selecteren waarop het afknippen van
overspringende steken begint.
* Uw aangepaste instelling blijft gehandhaafd nadat u de
machine hebt uit- en aangezet.
Druk op
of
om de lengte van de overspringende
steek te selecteren.
Bijvoorbeeld: Druk op
selecteren en de machine zal geen overspringende steek
afknippen van 25 mm of kleiner alvorens naar de
volgende steek te gaan.
Memo
• Als een ontwerp veel knippunten kent, adviseren
wij een hogere waarde bij de instelling voor
overspringende steken te selecteren om het aantal
overtollige draadeinden aan de achterkant van de
stof te verminderen.
• Hoe hoger de geselecteerde waarde voor de lengte van
de overspringende steek, hoe minder vaak de machine
zal knippen. In dit geval zullen er meer overspringende
steken aan het oppervlak van de stof achterblijven.
.
1 Overspringende
steek
is ingeschakeld, kunt u
om 25 mm (1 inch) te
Applicatiepatronen borduren
Wanneer op het borduurkleurvolgordescherm
[
(APPLICATIEMATERIAAL)],
[
(APPLICATIEPOSITIE)] of
[
(APPLICATIE)] wordt weergegeven, volg dan de
onderstaande procedure.
Benodigde materialen
• Stof voor de applicatie
• Stof voor de applicatiebasis
• Steunstof
• Textiellijm
• Borduurgaren
Opmerking
• De juiste namen en nummers van de te gebruiken
garenkleuren worden niet weergegeven. Selecteer
de garenkleuren die u wilt gebruiken in het
applicatiepatroon.
■ 1. Een applicatie maken
Bevestig steunstof aan de achterkant van de
a
applicatiestof.
b
Naai de snijlijn van de applicatie. Verwijder de stof van
de applicatie uit het borduurraam en snijd zorgvuldig
langs de genaaide snijlijn.
1 Omtrek van de applicatie
2 Applicatiemateriaal
Opmerking
• Als de applicatie wordt uitgesneden langs de
binnenkant van de snijlijn, wordt deze mogelijk niet
correct bevestigd aan de stof. Snijd de applicatie
dus zorgvuldig uit langs de snijlijn.
• Nadat u de applicatie hebt uitgesneden, verwijdert
u zorgvuldig de achtergebleven draad.
Borduren
2
39