Veilige bediening van de Toro
Maaimachine
De volgende lijst bevat veiligheidsinstructies die specifiek
zijn toegesneden op Toro-producten, of andere veiligheids-
instructies die niet zijn opgenomen in de CEN-, ISO- of
ANSI-normen.
Dit product kan handen of voeten afsnijden en voorwerpen
uitwerpen. Volg altijd alle veiligheidsinstructies op om
ernstig of mogelijk dodelijk letsel te voorkomen.
Gebruik van dit product voor andere doeleinden dan deze
kan gevaarlijk zijn voor de bestuurder of omstanders.
Waarschuwing
De uitlaatgassen van de motor bevatten
koolmonoxide, een reukloos, dodelijk gif.
Laat de motor niet binnenshuis of in een afgesloten
ruimte lopen.
Voorbereiding
• Zorg voor speciale procedures en bedrijfsregels voor
ongewone werksomstandigheden (bijvoorbeeld hellingen
die te steil zijn voor de machine). Inspecteer het gehele
maaigebied om vast te stellen op welke hellingen
veilig kan worden gewerkt. Hierbij moet u altijd uw
gezond verstand gebruiken en rekening houden met de
conditie van het gazon en het risico dat de machine
omkiept. Om vast te stellen op welke heuvels of
hellingen veilig kan worden gewerkt, moet u de
inclinometer gebruiken die wordt geleverd bij elke
machine. Het maaigebied moet worden geïnspecteerd
volgens de procedure in het hoofdstuk Gebruiksaan-
wijzing van deze handleiding. De maximale hellinghoek
mag niet meer zijn dan 25 graden.
Instructie
• De bestuurder moet bedreven en getraind zijn in het
rijden op hellingen. Onvoorzichtig rijden op heuvels of
hellingen kan tot gevolg hebben dat het voertuig kantelt
of omkiept. Dit kan lichamelijk of dodelijk letsel
veroorzaken.
Gebruiksaanwijzing
• Zorg ervoor dat u weet hoe u de machine en de motor
snel kunt stoppen.
• Draag geen tennisschoenen of gymschoenen als u de
machine gebruikt.
• Het verdient aanbeveling veiligheidsschoenen en een
lange broek te dragen. Dit is verplicht op grond van
diverse plaatselijke veiligheidsvoorschriften en
verzekeringsbepalingen.
• Houd handen, voeten en kledingstukken uit de buurt
van bewegende onderdelen en de afvoeropening van de
maaimachine.
• Vul de brandstoftank tot 2,5 cm vanaf de onderkant van
de vulbuis. Niet te vol vullen.
• Controleer elke dag of de interlockschakelaars goed
functioneren. Als een schakelaar defect is, moet u deze
vervangen voordat u de machine gebruikt. Vervang om
de twee jaar alle interlockschakelaars van het veiligheids-
systeem, ongeacht of ze wel of niet naar behoren
functioneren.
• Als u de motor start, moet u de parkeerrem in werking
stellen, het tractiepedaal in de neutraalstand zetten en de
aandrijving van de messen uitschakelen. Zodra de
motor start, zet u de parkeerrem vrij en haalt u uw voet
van het tractiepedaal. De machine mag niet bewegen.
Als dit wel het geval is, raadpleeg dan het hoofdstuk
Onderhoud van deze handleiding om de tractieaan-
drijving af te stellen.
• Rij zeer voorzichtig als u werkt op steile hellingen of in
de buurt van zandkuilen, greppels, sloten of andere
gevaarlijke punten.
• Verminder de snelheid als u een scherpe bocht maakt.
• Draai niet op een helling.
• Werk nooit op een te steile helling. De machine kan
omslaan voordat de wielen grip verliezen.
• De hellinghoek waarbij de machine zal omkiepen, is
afhankelijk van een groot aantal factoren. Dit zijn onder
meer maaiomstandigheden, zoals een vochtig of
oplopende en aflopende bocht, snelheid (vooral in
bochten), de stand van de maaidekken (bij de
Sidewinder), de bandenspanning en de ervaring van de
bestuurder. Bij een hellinghoek van 20 graden of
minder is er weinig risico dat de machine omkiept. Als
de hellinghoek oploopt tot 25 graden (de aanbevolen
maximale hoek), neemt het risico van omkiepen in
zekere mate toe. Werk niet op een helling van meer dan
25 graden, omdat het risico dat de machine omkiept en
de bestuurder ernstig lichamelijk of dodelijk letsel
oploopt, zeer hoog is. De machine is uitgerust met een
hoekindicator die is gemonteerd op de stuurbuis. De
indicator toont de hoek van de helling waarop de
machine zich bevindt, en geeft de aanbevolen maximale
hoek van 25 graden aan.
• Om beter in balans te kunnen blijven tijdens het sturen,
moet u de maaidekken neerlaten als u een helling
afdaalt.
• Vermijd plotseling stoppen en starten.
• Trap het achteruit-pedaal in om te remmen.
6