Brandstoftank vullen
De motor loopt op Nr. 2 dieselbrandstof.
De inhoud van de brandstoftank is ongeveer 41,6 liter.
1. Maak de omgeving van de dop van de brandstoftank
schoon (Fig. 13).
2. Verwijder de dop van de brandstoftank.
3. Vul de tank tot aan de onderkant van de vulbuis. Niet te
vol vullen. Plaats daarna de dop terug.
4. Om brandgevaar te voorkomen, moet u gemorste
brandstof opnemen.
1
Figuur 13
1. Dop van brandstoftank
Gevaar
In bepaalde omstandigheden zijn dieselbrandstof
en brandstofdampen uiterst ontvlambaar en
explosief. Brand of explosie van brandstof kan
brandwonden of materiële schade veroorzaken.
• Gebruik een trechter of tuit; brandstof
uitsluitend in de open lucht bij een afgezette of
koude motor bijvullen. Eventueel gemorste
brandstof opnemen.
• Vul de brandstoftank niet helemaal vol. Vul de
brandstoftank tot maximaal 6 tot 13 mm vanaf
de onderkant van de vulbuis. Dit geeft de
brandstof in de tank ruimte om uit te zetten.
• Rook nooit wanneer u met brandstof bezig bent
en houd de brandstof weg van open vlammen of
vonken.
• Bewaar de brandstof in schone, veilige en
goedgekeurde containers en zorg ervoor dat de
dop op zijn plaats blijft.
Het koelsysteem controleren
Verwijder dagelijks het vuil van de radiator en de oliekoeler
(Fig. 14). Reinig de radiator elk uur als de machine in zeer
stoffige en vuile omstandigheden wordt gebruikt; zie Het
koelsysteem van de motor reinigen, blz. 39.
2
3
1
Figuur 14
1. Inspectieluik
2. Radiator
Het koelsysteem bevat een mengsel met een 50/50
verhouding van permanente ethyleenglycol-antivries en
water. Controleer elke dag vóór het starten van de motor
het koelvloeistofpeil.
De inhoud van het koelsysteem is ongeveer 5,7 liter.
Voorzichtig
Als de motor heeft gelopen, kan de hete
koelvloeistof, die onder druk staat, ontsnappen
indien de radiatordop wordt verwijderd. Dit kan
brandwonden veroorzaken.
• Verwijder de radiatordop nooit als de motor
loopt.
• Gebruik een lap als u de radiatordop verwijdert
en draai de dop langzaam open om de stoom te
laten ontsnappen.
1. Controleer het koelvloeistofpeil in de expansietank
(Fig. 15). Als de motor koud is, behoort het koelstofpeil
ongeveer halverwege tussen de markeringen op de
zijkant van de tank te staan.
2. Als het koelvloeistofpeil te laag staat, verwijdert u de
dop van de expansietank en vult u het systeem bij. Niet
te vol vullen.
18
3. Oliekoeler