Gebruiksaanwijzing
Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie
de linker- en rechterzijde van de machine.
Voorzichtig
Deze machine stelt de bestuurder bloot aan
geluidsniveaus van meer dan 85 dBA. Bij
langdurige blootstelling kan dit leiden tot
gehoorbeschadiging.
Draag gehoorbescherming als u deze machine
gebruikt.
Bedieningsorganen
Tractiepedalen
Om de tractie-eenheid vooruit te laten rijden, moet u het
vooruit-pedaal intrappen (Fig. 17). Om de tractie-eenheid
achteruit te laten rijden of te helpen stoppen als u vooruit
rijdt, moet u het achteruit-pedaal intrappen (Fig. 17).
Daarnaast kunt u het pedaal in de neutraalstand zetten of
laten gaan om de machine te stoppen.
Schuif voor Maaien/Transport
Met uw hiel beweegt u de schuif voor Maaien/Transport
(Fig. 17) naar links in de Transportstand en naar rechts in
de Maaistand. De maaidekken kunnen uitsluitend
worden gebruikt in de Maaistand.
Opmerking: De maaisnelheid is in de fabriek afgesteld op
9,7 km per uur. De maaisnelheid kan worden verhoogd of
verlaagd door de borgschroef voor de snelheid te verstellen
(Fig. 18).
Figuur 17
1. Tractiepedaal voor vooruit
2. Tractiepedaal voor
achteruit
3. Schuif voor
Maaien/Transport
Figuur 18
1. Borgschroef voor snelheid
Hendel om stuurwiel te verstellen
Trek de hendel om het stuur te verstellen (Fig. 17) naar
achteren om het stuurwiel in de gewenste positie te zetten.
Duw daarna de hendel naar voren om het stuur in deze
positie te vergrendelen.
Gleuf voor indicator
De gleuf in het bestuurdersplatform (Fig. 17) geeft aan
wanneer de maaidekken zich in de centrale positie
bevinden.
Hoekindicator
De hoekindicator (Fig. 17) geeft in graden de hellinghoek
van de machine aan.
21
4
6
1
5
3
2
4. Hendel om stuurwiel te
verstellen
5. Gleuf voor indicator
6. Hoekindicator
1