Aansluiting op een geaard stopcontact
wordt aanbevolen, omdat dat eventuele
werkzaamheden van de technicus ge-
makkelijker maakt. Het stopcontact
moet ook na het inbouwen toegankelijk
zijn.
Wordt de stekker verwijderd, dan mag
het apparaat uitsluitend door een er-
kend elektricien op het elektriciteitsnet
worden aangesloten. Deze is op de
hoogte van de landelijke voorschriften
en de voorschriften van het plaatselijke
energiebedrijf. Het apparaat mag al-
leen worden aangesloten op een huis-
installatie die volgens alle geldende
voorschriften is geïnstalleerd.
Is het stopcontact niet toegankelijk of is
er sprake van een vaste aansluiting,
dan moet het apparaat via een schake-
laar met alle polen van de netspanning
kunnen worden losgekoppeld. De con-
tactopening in uitgeschakelde toestand
moet minimaal 3 mm bedragen. Ge-
schikt zijn zelf-uitschakelaars, ze-
keringen en relais (EN 60 335).
Voordat u het apparaat aansluit, dient u
de aansluitgegevens (spanning en fre-
quentie) op het typeplaatje te verge-
lijken met de waarden van het elektrici-
teitsnet. Deze gegevens moeten beslist
overeenkomen.
Elektrische aansluiting
De fabrikant kan niet aansprakelijk
worden gesteld voor directe of indi-
recte schade als gevolg van ondes-
kundig inbouwen of door een ver-
keerde aansluiting.
De fabrikant kan bovendien niet
aansprakelijk worden gesteld voor
schade die wordt veroorzaakt door
een ontbrekende of beschadigde
aarddraad (bijvoorbeeld een elek-
trische schok).
Na inbouw moet zijn gewaarborgd
dat onder spanning staande delen
niet kunnen worden aangeraakt.
Aansluitwaarde
zie typeplaatje
Aansluiting
AC 230 V / 50 Hz
Zekering: 16 A (type B of C)
Aardlekschakelaar
Om extra veiligheid te kunnen garande-
ren, wordt in de EU-voorschriften en
-richtlijnen voor Nederland geadviseerd
de huisinstallatie van een aardlekscha-
kelaar (30 mA) te voorzien.
41