De EMM activeert de S.A.F.E.-modus in de
volgende gevallen:
• Waarschuwing NO OIL (GEEN OLIE)
• Waarschuwing
(OVERVERHITTING)
• Waarschuwing FAULT (STORING).
Zie Diagnose-LED's op pagina 43.
NO OIL (GEEN OLIE)
De waarschuwing NO OIL (GEEN OLIE)
geeft aan dat er een probleem met de
olietoevoer is. Door de EMM worden de
volgende veiligheidsacties gestart:
• activeren van het lampje LED 4
• activering S.A.F.E.-modus
Als de olietank leeg is, voeg dan de
aanbevolen olie toe. Als de olietank niet leeg
is, vraag dan om bijstand en/of keer terug
naar de haven.
Uw buitenboordmotor is ontworpen om nog
maximaal 5 uur met verlaagde snelheid in de
S.A.F.E.-modus te draaien als u zonder olie
komt te zitten. Vul de olietank bij. Spuit het
oliesysteem in. Zie Het oliesysteem vullen
op pagina 19.
TEMP of HOT
De waarschuwing TEMP geeft aan dat de
motor oververhit raakt. Afhankelijk van de
mate van oververhitting kunnen door de EMM
één
of
meer
veiligheidsacties worden gestart:
• activeren van het lampje LED 4
• activering S.A.F.E.-modus
• activeren van uitschakeling
Zie Oplossen van problemen op pagina 63
als
de
waarschuwing
geactiveerd.
MOTORSTORING
De waarschuwing CHECK ENGINE (MOTOR
CONTROLEREN)
toestand van de motor aan. Afhankelijk van
de mate van oververhitting kunnen door de
EMM één of meer van de volgende
veiligheidsacties worden gestart:
• activeren van het lampje LED 4
• activering S.A.F.E.-modus
• activeren van uitschakeling
Zie Oplossen van problemen op pagina 63
als de waarschuwing CHECK ENGINE wordt
geactiveerd.
OVERHEAT
van
de
volgende
TEMP
wordt
geeft
een
afwijkende
Diagnose-LED's
De Engine Management Module (EMM)
beschikt over vier LED's in de bovenhoek van
het schakelpaneel.
De LED's geven snel een overzicht van de
status van de verschillende systemen van de
buitenboordmotor.
De LED's kunnen worden gebruikt om
bepaalde waarschuwingsfuncties van de
S.A.F.E.-modus te bekijken zonder daarvoor
uw uitstap te moeten onderbreken.
BELANGRIJK: LED 1 staat het dichtst bij het
midden van de EMM.
De motorkap moet worden afgenomen om de
LED's te kunnen bekijken. Zie De olietank
vullen op pagina 19.
WAARSCHUWING
De motor- en vliegwielkap dienen om de
machine
te
voorzichtig als de motor draait.
Draag GEEN juwelen of loszittende
kledij. Houd haar, handen en kledij uit de
buurt van draaiende onderdelen.
2
1
1. EMM
2. LED's
3. LED 1
De LEDs stellen de systeemfuncties vast in
twee modi: de startmodus en bedrijfsmodus.
Bij het starten van de buitenmotor moeten de
vier LED's één voor één branden en uitgaan.
Als de buitenboordmotor draait, moeten alle
LED's UITstaan.
Motorcontrole
beschermen.
Wees
3
007056
43