Tiltpen
De trimhoek aanpassen:
Zet de buitenboordmotor in de uiterste TILT-
stand. Zie OMHOOG tilten op pagina 35.
• Neem de tiltpenborging en duw deze in om
hem los te maken. Schuif de tiltpen
helemaal uit.
• Steek de tiltpen in de gewenste stand. Zorg
ervoor dat de afstelstang van de trimhoek
doorheen de twee spiegelsteunen steekt.
• Indrukken tegen de borging om vast te
klikken. Zorg dat de tiltpen vastzit op de
spiegelsteun.
2
1
1. Tiltpenborging
2. Tiltpen
Ondiepwatervaarstand
WAARSCHUWING
In de ondiepwatervaarstand is uw motor
niet beschermd tegen de gevolgen van
een botsing tegen obstakels onder water.
Laat de motor ALLEEN VOORUIT varen
op lage snelheid. De motor kan met
kracht omhoog worden getilt en plots
vallen als hij een obstakel onder water
raakt of als u in ACHTERUIT schakelt en
gas geeft. Daardoor kunt u de controle
over het stuur verliezen.
Kantel de buitenboordmotor in een stand
binnen het tiltbereik voor varen in ondiep
water.
MERK OP
Laat de gekantelde buitenboordmotor
niet boven het stationaire toerental
draaien. Houd de waterinlaten steeds
onder
water
zodat
oververhit raakt.
007025
de
motor
niet
Ondiepwatervaarstand inschakelen
Vertraag en schakel in VRIJLOOP voor u de
ondiepwatervaarstand in- of uitschakelt. Zet
de tilt/vaarhendel in de TILT-stand.
Grijp de tiltgreep op de motorkap en kantel de
buitenboordmotor tot de koppeling van de
ondiepwatervaarstand ingrijpt op de tiltpen.
Verplaats desnoods de tiltpen. Zie Tiltpen op
pagina 37.
1
1. Koppeling van de
ondiepwatervaarstand
Ondiepwatervaarstand loskoppelen
Zet de tilt/vaarhendel in de VAAR-stand.
Grijp de tiltgreep aan de motorkap en hef de
buitenboordmotor een beetje omhoog.
De koppeling van de ondiepwatervaarstand
wordt automatisch losgekoppeld.
Laat de buitenboordmotor langzaam zakken
tot de normale vaarstand.
Tilten en trim
007025
37