7. Verwijder het oude oliefilter (Fig. 33).
Figuur 33
1. Oliefilter
8. Veeg het oppervlak van de pakking voor het
filtertussenstuk schoon.
9. Smeer een dun laagje schone olie op de rubberen
pakking van het nieuwe filter.
10. Plaats het nieuwe filter op het filtertussenstuk. Draai het
oliefilter rechtsom totdat de rubberen pakking contact
maakt met het filtertussenstuk. Draai het filter
vervolgens nog eens 1/2 slag (Fig. 33).
Belangrijk
Draai het filter niet te vast.
11. Als alle olie is afgetapt, plaatst u de aftapplug terug en
zet u deze vast met een torsie van 13,6 Nm.
12. De gebruikte olie en het oude filter moet u afgeven bij
een erkende inzamelplaats.
13. Verwijder de vuldop en giet langzaam ongeveer 80%
van de gespecificeerde hoeveelheid olie in de vulbuis
(Fig. 34).
1
Figuur 34
1. Olievuldop
14. Controleer het oliepeil; zie Oliepeil van de motor
controleren op blz. 14.
15. Giet langzaam extra olie bij totdat het oliepeil de
VOL-markering op de peilstok bereikt.
Belangrijk
Het carter nooit te vol vullen met olie.
Hierdoor kan de motor worden beschadigd.
16. Plaats de vuldop terug.
Onderhoud van de brandstoftank
Als het brandstofsysteem vervuild raakt of als u de machine
voor langere tijd wilt stallen, moet u de brandstoftank
aftappen en reinigen. Gebruik schone brandstof om de tank
1
uit te spoelen.
In bepaalde omstandigheden zijn dieselbrandstof
en brandstofdampen uiterst ontvlambaar en
explosief. Brand of explosie van brandstof kan
brandwonden of materiële schade veroorzaken.
• Gebruik een trechter om de tank te vullen;
brandstof uitsluitend in de open lucht bij een
afgezette of koude motor bijvullen. Eventueel
gemorste brandstof opnemen.
• Vul de brandstoftank niet helemaal vol. Vul de
brandstoftank tot maximaal 2,5 cm vanaf de
onderkant van de vulbuis. Dit geeft de brandstof
in de tank ruimte om uit te zetten.
• Rook nooit wanneer u met brandstof bezig bent
en houd de brandstof weg van open vlammen of
vonken.
• Bewaar de brandstof in schone, veilige en
goedgekeurde containers en zorg ervoor dat de
dop op zijn plaats blijft.
Brandstofleidingen en
aansluitingen controleren
Controleer de brandstofleidingen en aansluitingen om de
400 bedrijfsuren of jaarlijks, waarbij de kortste periode
moet worden aangehouden. Inspecteer de leidingen en
aansluitingen op slijtage, beschadigingen of loszittende
verbindingen.
Water aftappen uit
brandstoffilter/waterafscheider
Verwijder dagelijks water of ander vuil uit het
brandstoffilter/waterafscheider.
1. Ga naar het brandstoffilter en plaats daaronder een
schone opvangbak.
2. Draai de aftapplug onder de filterbus los.
3. Nadat de filterbus is afgetapt, draai u de plug vast.
Opmerking: Vervang de filterbus om de
400 bedrijfsuren.
4. Reinig de omgeving van de plaats waar de filterbus
wordt gemonteerd.
5. Verwijder de filterbus en reinig de plaats waar deze
wordt gemonteerd.
32
Gevaar