Aftapknop van tank
De aftapknop van de tank bevindt zich boven op de tank
(Fig. 25). Trek de handgreep ongeveer 2,5 cm uit om de
tank af te tappen. U kunt de afvoer open houden door de
wartelmoer vast te draaien.
1
Figuur 25
1. Aftapknop van tank
Tankdeksel
Het tankdeksel bevindt zich midden op de tank (Fig. 25).
Op het deksel te openen, moet u de motor afzetten, de
voorste helft van het deksel naar links draaien en open
klappen. U kunt de zeef aan de binnenzijde verwijderen om
deze te reinigen. Om de tank af te sluiten, moet u het deksel
dichtdoen en de voorste helft van het deksel naar rechts
draaien.
Anti-overloopaansluiting
Op de voorkant van de tank bevindt zich een
anti-overloopaansluiting, een slangaansluiting met een
schroefdraadverbinding en een 90° geribde fitting, die u
kunt leiden naar de tankopening (Fig. 26). Op deze
aansluiting kunt u een waterslang bevestigen zodat u de
tank met water kunt vullen zonder dat de slang wordt
verontreinigd door de chemische stoffen in de tank.
Figuur 26
1. Anti-overloopaansluiting
2
2. Tankdeksel
1
24
De omloopkleppen van de
spuitbomen instellen
Belangrijk
Als u het Pro Controlt Spuitsysteem heeft
geïnstalleerd, moeten de omloopkleppen van de spuitbomen
worden gesloten. Gebruik de volgende afstelling uitsluitend
als u het Pro Control Spuitsysteem niet gebruikt.
Nadat u de spuitbomen en spuitdoppen hebt geïnstalleerd en
voordat u de spuitmachine voor de eerste keer gaat gebruiken,
moet u de omloopkleppen van de spuitbomen instellen zodat
de druk en de gebruiksdosis voor alle spuitbomen hetzelfde
blijft als u een of meer spuitbomen hebt uitgeschakeld.
1. Kies een open en vlak terrein om deze procedure uit te
voeren.
2. Vul de spuittank van de spuitmachine met schoon water.
3. Laat de uitgeklapte spuitbomen neer, als deze zijn
gemonteerd.
4. Stel de parkeerrem in werking en start de motor.
5. Zet de gashendel op Spuiten.
6. Zet de pompschakelaar op Aan om de pomp in werking
te stellen.
7. Zet de schakelaar van alle drie spuitbomen en de
hoofdschakelaar van de spuitbomen op Aan.
8. Stel de druk in op de waarde die wordt aangegeven op
de drukmeter, totdat de druk zich bevindt in het bereik
voor de spuitdoppen die u hebt geïnstalleerd op de
spuitbomen (normaal 276 kPa (40 psi)). Dit doet u met
behulp van de schakelaar voor de gebruiksdosis.
9. Noteer de waarde op de drukmeter.
10. Schakel een van de spuitbomen uit met behulp van de
corresponderende schakelaar.
11. Stel de omloopklep (Fig. 27) onder de regelklep van de
spuitboom die u hebt uitgeschakeld, zodanig in dat de
drukwaarde op de meter dezelfde is als in stap 8.
1
Figuur 27
1. Omloopkleppen van spuitbomen
12. Schakel de spuitboom in.
13. Herhaal stappen 10 tot en met 12 voor de andere
spuitbomen.