B. Nadat het filter 15 minuten in de reinigingsoplossing
heeft gestaan, spoelt u het af met schoon water. De
maximale waterdruk mag niet hoger zijn dan 40 psi,
zodat het filterelement niet beschadigd wordt. Spoel
het filter uit van de schone naar de vuile kant.
C. Droog het filterelement met behulp van een warme
luchtstroom (71°C max.), of laat het element in de
lucht drogen. Gebruik geen warme lamp om het
filterelement te drogen omdat dit het filter zou kunnen
beschadigen.
Persluchtmethode
A. Blaas perslucht van binnen naar buiten door het droge
filterelement. Overschrijd de 276 psi druk niet, omdat
hierdoor het element kan beschadigen.
B. Houd het spuitpistool van de luchtslang op ten minste
5 cm afstand van het filter en beweeg het pistool van
boven naar beneden terwijl u het filterelement rond
draait. Inspecteer op gaten en scheuren door het filter
tegen een felle lichtbron te houden.
5.
Inspecteer het nieuwe filter op transportschade. Controleer
de pakking-kant van het filter. Een beschadigd filter mag
niet geïnstalleerd worden.
6.
Doe een nieuw filter in het luchtfilterhuis. Zorg er voor dat
het filter goed afsluit door tijdens het installeren tegen de
buitenkant van het filter te drukken. Druk niet tegen het
flexibele midden van het filter.
7.
Bevestig het deksel weer en maak de vergrendelingen vast.
Zorg er voor dat het deksel met de bovenkant omhoog zit.
MOTOROLIE EN FILTER (Afb. 21–22)
Stop de motor en verwijder de sleutel uit het contact
voordat u onderhoud of afstellingen uitvoert.
Ververs de olie en vervang het filter aanvankelijk na de eerste 50
bedrijfsuren en daarna na elke 100 uur.
1.
Verwijder de aftapplug (Afb. 21) en laat de olie in de
opvangbak lopen. Als er geen olie meer uit komt doet u de
24
LET OP
1
Afbeelding 21
1.
Aftapplug
Afbeelding 22
1.
Oliefilter
1