Voor het gebruik
Stop de motor en verwijder de sleutel uit het contact
voordat u onderhoud of afstellingen uitvoert.
Het controleren van het oliepeil
(Afb. 1 & 2)
3
Carterinhoud is 4,5l (4-
1.
Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak. Draai de
motorkapvergrendeling volledig met de wijzers van de klok
mee en open de motorkap.
2.
Haal de peilstok eruit en reinig deze met behulp van een
schone doek. Steek de peilstok in de vulpijp en zorg er voor
dat deze zo ver mogelijk er in zit. Haal de peilstok weer er
uit en controleer het oliepeil.
3.
Indien het oliepeil te laag is, moet u voldoende olie
bijvullen om het peil weer tot aan de inkeping in de peilstok
te brengen. VUL NIET TEVEEL OLIE BIJ.
4.
Draai de olievuldop weer er op.
5.
Doe de motorkap weer dicht en sluit de vergrendeling weer.
HET CONTROLEREN VAN HET
KOELSYSTEEM (Afb. 3)
De inhoud van het systeem is 10,9l (11,5 US quart).
Controleer het koelsysteem als het waarschuwingslampje dat
aangeeft dat het waterpeil te laag staat.
1.
Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak. Maak de
motorkapvergrendeling los en open de motorkap.
2.
Verwijder de dop van de ontgassingstank en controleer het
koelvloeistofpeil. Het koelvloeistofpeil moet aan of boven
de markeringen van de ontgassingstank staan als de motor
koud is.
3.
Indien het koelvloeistofpeil te laag is, moet u de dop van de
ontgassingstank verwijderen en een 50/50 mengsel
10
LET OP
⁄
US quart) met inbegrip van het filter.
4
Afbeelding 1
1.
Motorkapvergrendeling
Afbeelding 2
1.
Peilstok
2.
Olievuldop
1
Afbeelding 3
1.
Ontgassingstank
1
2
1