Met uitzondering van de batterijen bevat het apparaat geen onderdelen die door niet opgeleid en onbevoegd
personeel vervangen moeten worden. Bij onbevoegde werkzaamheden of vervanging van onderdelen door andere
kan de veiligheid van het instrument in gevaar komen.
4.1. REINIGEN
Maak het apparaat los van alle spanningsbronnen en zet de schakelaar op OFF.
Gebruik een zachte doek met een klein beetje zeepwater. Afnemen met een vochtige doek en snel afdrogen met een droge doek
of hete lucht. Geen alcohol, oplosmiddel of koolwaterstof gebruiken.
Gebruik het apparaat pas weer nadat dit volledig opgedroogd is.
4.2. VERVANGEN VAN DE BATTERIJEN
Wanneer het symbool
Maak het apparaat los van alle spanningsbronnen en zet de schakelaar op OFF.
Draai met behulp van gereedschap of een muntstuk de kwartslagschroef van het klepje van het batterijvakje.
Verwijder het klepje van het batterijvakje.
Neem de batterijen uit het vakje.
De lege batterijen en accu's mogen niet als huisvuil weggeworpen worden. Breng ze naar een hiervoor bedoeld
recyclingcentrum.
Plaats de nieuwe batterijen in het vakje en denk daarbij aan de juiste polariteit.
Zet het klepje van het batterijvakje terug en draai de kwartslagschroef weer vast.
4. ONDERHOUD
op de display begint te knipperen, moeten alle batterijen vervangen worden.
35