Bij de C.A 6526 is de toets
continuïteit is dit het omgekeerde. De gebruiker kan zo zijn meting in een oogopslag controleren.
Met de toets HOLD kan men ook de zoemer stoppen wanneer een alarmdrempel bereikt is.
Door nogmaals op de toets
2.12. AUTOMATISCHE UITSCHAKELING
Na een werking van 5 minuten zonder dat de gebruiker zijn aanwezigheid kenbaar maakt (door op een toets te drukken of aan de
schakelaar te draaien), gaat het apparaat over op de stand-by stand.
Door op een willekeurige toets te drukken, wordt de stand-by stand verlaten. Het apparaat keert terug naar de toestand waarin
het verkeerde, zonder zijn gegevens te verliezen: waarde van de laatste meting, compensatie van de snoeren, DRel, getimede
modus, alarm, enz.
De automatische uitschakeling wordt verhinderd tijdens:
isolatiemetingen in de modus
de continuïteitsmetingen, zolang men metingen uitvoert.
Deze automatische uitschakeling kan verwijderd worden (zie §2.10).
2.13. OPSLAG IN GEHEUGEN (C.A 6524 EN C.A 6526)
2.13.1. REGISTRATIE VAN EEN METING
Om een meting te registreren, moet allereerst de weergave bevroren worden met behulp van de toets HOLD of gewacht worden
tot een getimede meting voltooid is. Bij een isolatiemeting moet de meting voldoende stabiel zijn om bevroren te kunnen worden.
Druk vervolgens lang op de toets MEM om de meting in
het geheugen op te slaan.
Deze wordt geregistreerd met alle bijbehorende gegevens, die niet allemaal weergegeven hoeven te worden op het moment van
de opslag in het geheugen: spanning, stroom, duur van de test T1 en T2 in het geval van PI en DAR, enz.
Het staafdiagram geeft aan in hoeverre het geheugen gevuld is.
groen wanneer de alarmdrempel niet bereikt is en rood wanneer de alarmdrempel bereikt is. Bij de
te drukken, kan men het alarm uitschakelen.
of de getimede modus (
> 2s
, PI of DAR).
HOLD
De meting wordt geregistreerd in het eerste beschikbare
vakje van het geheugen (hier nummer 1).
MEM
23
M
M
mAµA
M
M