Laden met tweede warmtebron (zonne-energie,
vaste brandstofketel)
n
Aanvoer- en retourleidingen moeten worden
voorzien van warmte-isolatie en moeten zo
worden aangesloten, dat bij uitgeschakelde
laadpomp een bij elektrische verwarming geen
retour- of enkelleiding-zwaartekrachtcirculatie
kan ontstaan.
n
De uitzetting van het verwarmingswater moet
altijd (ook bij elektrische verwarming) zijn
gewaarborgd.
n
De ontluchter op het hoogste punt van de ver-
warmingswaterleiding monteren.
De warmwaterwarmtepomp is seriematig uitgerust
2
met een 1,3 m
verwarmingsregister. Daardoor is
een koppeling met een bestaand verwarmingssys-
teem mogelijk. Zo bestaat de optie, de verwarming
van het warmwater ook te laten plaatsvinden met
de bestaande verwarmingsketel. Hiervoor worden
aanvoer en retour van het verwarmingsregister
verbonden met de verwarmingsinstallatie.
AANWIJZING!
Bij verbinding van een warmwaterwarmte-
pomp met een verwarmingsketel:
Bij gebruik van de laadpomp kan door de
sterke ketelcirculatie warmtetransport van de
warmwaterwarmtepomp naar de ketel ont-
staan. Om dit te verhinderen, moet na de laad-
pomp van de warmtebron een terugslagklep
worden voorzien!
Condenswaterafvoer
Door de afkoeling van de lucht in de verdamper
ontstaat condenswater. De condensafvoer van de
warmwaterwarmtepomp moet via kunststoflei-
dingen van de warmtepomp worden afgevoerd,
hierbij moet een probleemloze afvoer van het con-
dens worden gewaarborgd. Afhankelijk van de
luchtvochtigheid kan ca. 0,25 l/h condens ont-
staan. De condensafvoer mag niet vast worden
verbonden met een riolering en moet vrij uitlopend
worden ontworpen en uitgevoerd.
17