REMKO RBW
Afb. 4: Vloeropstelling
Minimale afstanden
350
14
350
2500
350
Afb. 5: Minimale afstanden in mm
Aanzuiglucht
De aanzuiglucht mag niet belast zijn met agres-
sieve stoffen (ammoniak, zwavel, halogenen,
chloor, etc.)! Hierdoor kunnen machineonderdelen
worden vernield!
Luchtaansluiting
Bij de keuze van het luchtinlaatpunt moet rekening
worden gehouden met een hoge gemiddelde lucht-
temperatuur en een noodzakelijke luchthoeveel-
3
heid van 350 m
/h. De luchtinlaat- en -uitlaatope-
ningen bevinden zich boven. Om de
luchtweerstand zo laag mogelijk te houden,
moeten aanzuig- en afvoerluchtkanalen met een
minimale gladde-buisdoorsnede van Ø 150 mm en
zo recht mogelijk worden uitgevoerd. De totale
kanaallengte voor toe- en afvoerlucht mag niet
meer zijn dan 12 m, waarbij niet meer dan 3
haakse bochten mogen zijn ingebouwd. Voor elke
verdere bocht moet de totale kanaallengte met 1 m
worden verkort. Om condenswaterlekkages te
voorkomen, moeten de luchtkanalen waterpas,
resp. met een licht verval richting de aanzuig-/uit-
blaasopening worden gelegd of moet een con-
densvanger (zakstuk) worden ingebouwd.