•
Gebruik geen oplaadbare NiCd- of nikkelmetaalhydride- (NiMH) batterijen. Gebruik geen ('heavy
duty') koolzinkbatterijen. Deze batterijen leveren niet voldoende capaciteit om de pomp goed te laten
functioneren.
•
Zorg dat er altijd nieuwe reservebatterijen beschikbaar zijn. Indien de stroom uitvalt, wordt de
medicatie niet toegediend.
•
Als een oplaadbare batterij het einde van de levensduur heeft bereikt, dient de batterij te worden
vervangen door een nieuwe CADD
•
Er is geen pompalarm dat waarschuwt als de batterij niet goed is aangebracht. Een onjuist aangebrachte
batterij kan leiden tot stroomverlies en het niet toedienen van medicatie.
•
Controleer altijd of het batterijvak vocht of vuil bevat voordat u de batterijen installeert en zorg ervoor
dat er geen vocht of vuil in het batterijvak kan vallen. Vocht of vuil in het batterijvak kan de contacten
van de batterij beschadigen en dit kan leiden tot stroomverlies en niet-toediening van medicatie.
•
Als de pomp is gevallen of gestoten kan het batterijklepje beschadigd raken of breken. Gebruik de
pomp niet als het batterijklepje beschadigd is, aangezien de batterijen dan niet goed vastzitten. Dat kan
resulteren in stroomuitval en het niet toedienen van medicatie.
•
Volg de gebruiksinstructies die bij het CADD
®
CADD
toedieningsset zijn geleverd en let vooral op alle waarschuwingen en voorzorgsmaatregelen die
van toepassing zijn op hun gebruik.
•
Verleg de lijnen, snoeren en kabels zorgvuldig om te verhinderen dat de patiënt erin verstrikt raakt of
er door stikt.
•
Maak de cassette goed vast. Een losgekomen of onjuist aangesloten cassette kan leiden tot een
ongecontroleerde infusie door zwaartekracht van medicatie uit het vloeistofreservoir of tot
terugvloeien van bloed.
®
Als u een CADD
toedieningsset of CADD™ medicatiecassettereservoir zonder flowstopmechanisme
gebruikt, dient u een CADD
geïntegreerde of toegevoegde anti-sifonklep gebruiken ter bescherming tegen de ongecontroleerde
infusie door zwaartekracht die kan worden veroorzaakt door een verkeerd aangebrachte cassette.
•
Als algemene veiligheidsregel moet(en) de lijn(en) altijd worden afgeklemd voordat de cassette van
de pomp wordt verwijderd. Verwijderen van de cassette zonder de klem te sluiten kan mogelijk een
ongecontroleerde zwaartekrachtinfusie veroorzaken.
•
Maak nooit de beveiligingscodes van de pomp of andere informatie bekend waarmee een patiënt of
onbevoegd arts toegang zou kunnen krijgen tot alle programmeer- en bedieningsfuncties.
•
Laat de pomp nooit onbeheerd achter als deze is ontgrendeld. Alle programmeerfuncties zijn
toegankelijk als de pomp is ontgrendeld.
•
Wees voorzichtig bij gebruik van de klinische bolusfunctie. Aangezien er geen grenzen zijn gesteld aan
de frequentie van het toedienen van een bolus en de hoeveelheid van een bolus op wel 50 mL (of het
equivalent in mg of mcg) ingesteld kan worden, mag u niet toestaan dat de patiënt vertrouwd raakt met
de procedure voor het toedienen van een klinische bolus.
•
Om te voorkomen dat de patiënt toegang heeft tot de klinische bolusfunctie, moet u zorgen dat de
patiënt de beveiligingscodes niet kent.
•
Laat de pomp nooit onbeheerd achter terwijl het bewerkingsscherm van de klinische bolus open is.
U moet de geprogrammeerde waarde toedienen, of annuleren om het scherm verlaten.
•
Prime het vloeistofpad niet terwijl de infusielijn nog aan de patiënt gekoppeld is, aangezien dit kan
leiden tot een te grote afgifte van medicatie of tot een luchtembolie.
•
Om luchtembolie te voorkomen moet u zorgen dat het gehele vloeistofpad vrij is van luchtbellen
voordat u de patiënt aansluit.
•
De PCA-handset mag alleen door de patiënt worden gebruikt. Gebruik door anderen dan de patiënt kan
resulteren in afgifte van te veel medicatie.
4
®
-Solis oplaadbare batterij of 4 AA-batterijen.
™
medicatiecassettereservoir, de CADD
®
extensieset met anti-sifonklep of een CADD
®
extensieset of
®
toedieningsset met