•
Sluit het ene uiteinde van de
tweede kabel aan op de
negatieve (–) pool van de
hulpaccu en het andere uiteinde
zover mogelijk verwijderd van de
accu op het motorblok of een
motorsteun van de te starten
motor 2. Sluit de kabel niet
aan op de minpool ( ) van
de ontladen accu.
•
Zorg ervoor dat de
hulpstartkabels niet met
draaiende onderdelen van de
motor in aanraking kunnen
komen.
Motor starten
•
Laat de motor van de auto met
de hulpaccu met verhoogd
stationair toerental draaien.
•
Probeer nu de motor van de auto
met de ontladen accu te starten.
•
Laat beide motoren minimaal drie
minuten draaien alvorens de
kabels los te maken.
WAARSCHUWING
Schakel de koplampen tijdens
het loskoppelen van de
hulpstartkabels niet in. Door de
spanningspiek kunnen de
gloeilampen doorbranden.
•
Koppel de kabels in omgekeerde
volgorde los.
Accu van de auto
126
ACCU VERVANGEN
Uitvoeringen met een
benzinemotor
Wanneer de accu losgekoppeld is
geweest, kan de motor gedurende
8 km nadat de accukabels weer zijn
aangesloten een afwijkende
draaikarakteristiek vertonen, omdat
het motormanagementsysteem
zichzelf aan de motor moet
aanpassen.