Elektrische aansluiting
6.4 Voorbereiding
6.4.7
Ongeboorde invoerplaat
Bij een ongeboorde invoerplaat kunt u het aantal en de grootte van de
kabelschroefverbindingen aan de bedrijfsomstandigheden aanpassen.
1. Schroef de kabelinvoerplaat af.
2. Boor het nodige aantal gaten of windingen in de benodigde afmeting in de kabelinvoerplaat.
3. Monteer de plaat voor de kabelinvoer en de kabel met de kabelschroefverbindingen aan de
Boringen in de kabelinvoerplaat aanbrengen
Als u bij motoren met explosiebeveiliging boringen in de kabelinvoerplaat aanbrengt, dan
noteert u de gegevens van deze aanvullende boringen in de motordocumentatie:
● Aantal en de afmetingen van de boringen
● Vorm van de schroefdraad, bijvoorbeeld metrisch of NPT
Meer informatie over de installatie van buisleidingen of accessoires vindt u in
IEC / EN 60079-14.
Eisen aan de boringen voor toepassing in zone 21/22
Voor gebruik in zone 21 (Ex tb) of zone 22 (Ex tc) worden volgens EN 60079-31 de volgende
voorwaarden aan de boringen gesteld:
Doorvoerboorgaten:
● De nominale diameter van het boorgat voor de invoer mag niet meer dan 0,7 mm groter zijn
● De binnenzijde van de aansluitkast moet voldoende ruimte bieden voor de bevestiging van
Invoeropeningen met schroefdraad moeten aan de volgende eisen voldoen:
● Conische schroefdraad: Zonder extra dichtmiddel of dichtingen niet minder dan drieënhalf
● Cilindrische schroefdraad Ten minste vijf schroefdraadwindingen, tolerantie van 6 H, beter
84
De plaatdikte moet dusdanig worden gekozen dat bij het boren van de winding een
voldoende aantal schroefgangen wordt bereikt.
Let erop, dat u zelf verantwoordelijk bent voor een voldoende stevigheid van de invoerplaat
na het aanbrengen van de windingen.
aansluitkast.
dan de nominale diameter van de schroefdraad van het invoer- of aansluitstuk.
een contramoer aan de invoer of het aansluitstuk.
schroefdraadwindingen in de ingreep.
volgens ISO 965-1. Bij minder dan vijf schroefdraadwindingen moet een extra afdichting of
afdichtmiddel worden gebruikt.
SIMOTICS FD 1MQ1
Bedieningshandleiding 01/2019