3 Systeemvoorwaarden
3.4
Lengte van de buizen
A
Buislengtes van de rookgasgeleiding in de schacht
A
Voorwaarden: Lengte (daarvan max.
5 m in een koude kamer)
Voorwaarden: Lengte zonder bocht-
stukken
Voorwaarden: Lengte met twee 15°-
of 30°-bochtstukken
B
Voorwaarden: Afstand plafond - op-
stellingsruimte
8
B
A ≤ 30 m
A ≥ 4 m
A ≥ 5 m
B ≥ 200 mm
Montagehandleiding Lucht-/rookgasafvoersysteem voor cascadeschakelingen 0020130513_02
3.5
Positie van de monding boven dak
2
1
Niet-toegestaan mon-
dingsbereik (grijs)
Het niet toegestane mondingsbereik bij > 40° dakhelling (1)
is onafhankelijk van de positie van de luchttoevoeropenin-
gen (2).
2
1
Niet-toegestaan mon-
dingsbereik (grijs)
▶
Let op het niet-toegestane mondingsbereik (1) boven dak
door de rookgasleiding. Het niet-toegestane mondings-
bereik wordt bepaald door de dakhelling en de positie
van de luchttoevoeropeningen (2).
1
> 40°
2
Luchttoevoeropeningen
> 25°
2
Luchttoevoeropening
2
1