Ruitenwissers en ruitensproeiers
•
de achterruitwisser nog niet was
ingeschakeld,
•
de schakelaar in de stand C, of D
•
in de stand B staat en de
voorruitwissers werken.
De achterruitwisser volgt de interval van
de voorruitwissers (bij wissen met
intervallen of normale wissnelheid).
Ruitensproeier
E72176
WAARSCHUWING
Schakel de ruitensproeiers niet
langer dan tien seconden achtereen
in; schakel de ruitensproeiers nooit
in als het reservoir leeg is.
Trek de hendel volledig naar het stuurwiel
toe en houd hem in deze stand om de
ruitensproeiers in te schakelen.
De ruitensproeiers werken in combinatie
met de ruitenwissers.
De ruitensproeier van de achterruit
bevindt zich op het dak boven de
achterruit.
VOORRUITSPROEIERS
AFSTELLEN
E73425
De ruitensproeiers kunnen worden
afgesteld door een speld in de
kogelvormige sproeierkoppen te steken
en de sproeiers in de gewenste stand te
draaien.
RUITENWISSERBLADEN
CONTROLEREN
E66644
Controleer met uw vingertoppen de
rubber randen van de ruitenwisserbladen
op oneffenheden.
36