Temperatuuraanduiding
De temperatuuraanduiding op het
bedieningspaneel geeft altijd de ge-
wenste temperatuur aan.
Mogelijke temperatuurinstellingen
De temperatuur is instelbaar
– in de koelzone van 1 °C tot 9 °C;
– in de diepvrieszone van -15 °C tot
-32 °C.
Of de laagste temperatuur wordt be-
reikt is afhankelijk van de plaats waar
het apparaat is opgesteld en de omge-
vingstemperatuur.
Wanneer de omgevingstemperatuur
hoog is, dan is het mogelijk dat de
laagste temperatuur niet wordt bereikt.
De temperatuuraanduiding van de
koelzone of diepvrieszone gaat knip-
peren, wanneer er een andere tempe-
ratuur wordt ingesteld.
De gewenste temperatuur in de tempe-
ratuuraanduiding van de diepvrieszo-
ne gaat ook knipperen, wanneer
– de temperatuur in de diepvrieszone
buiten het bereik valt dat de tempe-
ratuuraanduiding kan aangeven;
– de temperatuur in de diepvrieszone
een paar graden is gestegen, wat
wijst op een koudeverlies.
Gelijktijdig gaat het controlelampje van
de toets voor het uitschakelen van de
zoemer knipperen.
De juiste temperatuur
Dit koudeverlies is geen probleem,
wanneer dit is ontstaan doordat u:
– de deuren van het apparaat een keer
vrij lang geopend houdt, bijv. om een
grote hoeveelheid levensmiddelen in
het apparaat te leggen of er uit te ha-
len;
– verse levensmiddelen invriest.
Is de temperatuur vrij lange tijd ho-
ger dan -18°C, controleer dan of de
ingevroren levensmiddelen geheel
of gedeeltelijk zijn ontdooid.
Is dat het geval, verbruik deze le-
vensmiddelen dan zo snel mogelijk.
21