De juiste temperatuur
Het instellen van de tempera-
tuur
De temperaturen in de koel- en diep-
vrieszone kunt u instellen met behulp
van de temperatuurtoets van de desbe-
treffende zone.
^ Druk zo vaak op de temperatuur-
toets, totdat de gewenste tempera-
tuur in de temperatuuraanduiding
verschijnt.
Wanneer u voor het eerst drukt, dan
knippert de temperatuurwaarde die u
het laatst heeft ingesteld.
Daarna verandert de temperatuurwaar-
de voortdurend.
Is de hoogst instelbare temperatuur be-
reikt, dan wordt weer met de laagst in-
stelbare temperatuur begonnen.
De nieuw gekozen temperatuur wordt
na korte tijd automatisch overgenomen.
De voor de koelzone ingestelde tempe-
ratuur brandt.
De voor de diepvrieszone ingestelde
temperatuur knippert zolang, totdat
deze is bereikt.
20
Zowel voor de koelzone als voor de
diepvrieszone kan binnen een tempe-
ratuurbereik een iets lagere tempera-
tuur worden ingesteld.
Voorbeeld:
Tussen de -15 en de -18 °C moet de
temperatuur van de diepvrieszone iets
worden verlaagd.
^ Druk zo vaak op de temperatuur-
toets, totdat in de temperatuuraan-
duiding -15 °C verschijnt.
^ Druk nog eens ca. 5 seconden lang
op de temperatuurtoets om een lage-
re temperatuur in te stellen.
De lagere temperatuur wordt overgeno-
men, maar dat is in de temperatuuraan-
duiding niet zichtbaar.