Inhoudsopgave
Advertenties
HOOFDSTUK 4 : GEBRUIKSAANWIJZING
Vooraleer de mini-traktor te gebruiken, moeten alle systematische controles,
die in hoofdstuk 5 beschreve n worden, uitgevoerd worden. Bovendien moeten
de veiligheidsregels, die in hoofdstuk 2 behandeld zijn, nogmaals doorgelezen
worden tot deze voorschriften volledig beheersd worden.
Belangrijk !
Om te starten moet de gebruiker op de stoel zitten en het koppelingssysteem
gebruiken.( Interlock-systeem)
4.1 Het starten van de motor
a)
Nakijken of de rem gebruiksklaar is
b)
Gebruiken van het koppelingspedaal (als het pedaal niet gebruikt
wordt, verhindert het Interlock-systeem het starten van de motor).
c)
Zet de hendel (K) in stationaire opstelling
d)
Zet de gashendel (G) op halfgas
e)
Steek de sleutel in de aanzetschakelaar (F) en draai deze in
wijzerzin tot stand "ON" (aan). Kijk na of de rode controlelampen
voor oliedruk en laadcontrole zowel als de voorverwarmingscontrole
(geel) branden. Wacht tot de voorverwarmingscontrolelamp uit is.
f)
Draai de sleutel om te starten naar rechts en dan terug in de
rijstand zodra de motor draait.
Belangrijk !
Kijk na of alle rode controlelampen bij draaiende motor uitgaan. Als één van
de twee controlelampen branden de motor onmiddellijk afzetten en de reden
ervan achterhalen of naar de garage gaan.
4.2 Afstellen van de motor
a)
Kijk na of de elektromagnetische koppeling © voor de vooraftakas niet
aanstaat en dat de aftakas stilstaat.
b)
Verminder het toerental door de gashendel (G) omhoog te trekken.
c)
Draai de contactsleutel in de aanzetschakelaar tegen de wijzerzin tot
de stopstand (OFF) en trek het eruit.
4.3 Het ingang zetten van de mini-traktor
Versnellingskeuze :
a)
Bedien het koppelingspedaal
b)
Kies de gewenste snelheid. Kijk na of de rem vrij staat.
c)
Laat het koppelingspedaal (T) langzaam komen en geef gas (G) tot
2/3 bereikt wordt.
d)
Druk op het rijpedaal (E)
Advertenties
Inhoudsopgave
