Q)
De hendel voor de hoogteregeling van het maaidek (alleen voor
achterwielaandrijving)
Voor het regelen van de maaidekhoogte op hendel (Q)
drukken.
Opmerking !
Tijdens het proces de elektromagnetische koppeling uitschakelen en de
draaiing van de messen vermijden. De mesfunctie is enkel mogelijk met de
gebruiker op de stoel. Alvorens de koppeling met de juiste toets © aan te
zetten het motortoerental licht verhogen.
AFTAKASAANSLUITING
O)
De keuzehendel voor de snelheid van de aftakasaansluiting
Deze hendel bevindt zich rechts voor de stoel. Deze laat de keuze toe
van twee toerensnelheden. (540 of 1000 u/min).
Opmerking
Tijdens het stoppen en bij overtochten goed nakijken dat de keuzehendel (O)
op de "0" stand staat. (540 of 1000 u/min).
P)
Differentieelblokkering
Het pedaal (P) van de differentieelblokkering bevindt zich in
de omgeving van de linker voet van de gebruiker. Als een
drijfwiel glijdt en de traktor blijft staan met de linker voet op
het pedaal van de differentieel blokkering drukken. Na een
gedeeltelijke draaiing van het glijdende wiel gaat het
geblokkeerde wiel gelijk lopen en kan de traktor verder
rijden.
Gevaar !
Met ingeschakelde differentieelblokkering alleen rechtdoor rijden. Vooraleer
een bocht te nemen, nakijken of de differentieelblokkering uitgeschakeld is.
Als dit verwaarloosd wordt, rijdt de traktor bij een bocht rechtdoor. En er kan
schade aan het differentieel optreden.
Q)
Hendel voor bijkomende hydraulische snelkoppeling
Met hendel (S) wordt een hydraulisch ventiel bestuurd dat gelijktijdig
zowel vooraan als achteraan de snelkoppeling, de oliedruk
toevoert. Deze snelkoppeling is nodig voor Bv het zijdelingsstellen
van het sneeuwschild of voor de het ledigen van het opvangreservoir
van de veegmachine of achteraanzuiger enz..
R)
Koppelingspedaal
Het koppelingspedaal bedient de mecha nische koppeling die de motor
met de transmissie verbindt. Die koppeling is enkel nodig voor het
starten van de motor en bij het schakelen voor de achteraftakas.