9.4
Toestel na uitschakeling door de
veiligheidstemperatuurbegrenzer
ontgrendelen
Als de storingscode "F.20" wordt weergegeven, heeft
de veiligheidstemperatuurbegrenzer de gasgestookte
ketel wegens te hoge temperatuur automatisch uitge-
schakeld.
1
Afb. 9.1 Veiligheidstemperatuurbegrenzer ontgrendelen
Voor het ontgrendelen van de veiligheidstemperatuur-
begrenzer gaat u als volgt te werk:
> Demonteer de frontplaat.
> Druk op de pen (1), om de veiligheidstemperatuurbe-
grenzer te ontgrendelen.
> Na het activeren van de veiligheidstemperatuurbe-
grenzer dient u altijd storingen op te sporen en de
storing te verhelpen.
Installatiehandleiding ecoVIT exclusiv 0020077397_02
Storingen herkennen en verhelpen 9
9.5
Storing in de gasgestookte ketel
Geen aanduiding op het display
Gaat de gasgestookte ketel niet in werking en verschijnt
op het display op het bedieningsveld geen aanduiding,
controleer dan eerst de volgende punten:
– Staat de turkooise stekker met 230 V/50 Hz onder
spanning?
– Is de aan/uit-schakelaar ingeschakeld?
e
Gevaarlijk!
Levensgevaar door elektrische schok aan
stroomgeleidende aansluitingen!
De zekering 4 AT ligt aan 230 V.
> Schakel vóór werkzaamheden aan het
toestel altijd de stroomtoevoer van het toe-
stel uit en beveilig deze tegen opnieuw
inschakelen!
> Controleer de zekering 4 AT op de printplaat in de
schakelkast en vervang deze indien nodig.
De gasgestookte ketel reageert niet op de thermos-
taat calorMATIC 430, 630 of auroMATIC 620
> Controleer de verbinding tussen de aansluitingen
"Bus" in thermostaat en gasgestookte ketel.
> Schakel de VRC 630 of VRS 620 uit en weer in, zodat
deze de busdeelnemers opnieuw inleest.
Gasgestookte ketel reageert niet op 2-punts-regeling
> Controleer bij het systeem ProE of het schakelcontact
tussen klem 3 en 4 door de externe thermostaat werd
gesloten.
i
Als tussen klem 3 en 4 een brug wordt
geplaatst en de ecoVIT exclusiv in werking
gaat, moet de externe thermostaat worden
gecontroleerd.
Gasgestookte ketel reageert niet op warmwatervraag
> Controleer de instellingen van de thermostaat.
> Controleer de laadpomp.
> Controleer de instellingen van de gewenste boiler-
waarden in het DIA-systeem.
51