REMKO serie KWD EC
Aansluiting tweede ruimte en frisse lucht
KWD 70 EC-100 EC
Frisse luchtaansluiting
Aansluiting tweede ruimte
LET OP
Er mogen slechts een enkele
aansluiting voor frisse lucht en een
tweede ruimte worden gebruikt!
8
Uitstansing verwijderen
Isolatie verwijderen
9
10
Opening doorbreken
Steun monteren
11
24
Montage-instructie
Voor montage van de
aansluitingen voor frisse
luchtaansluiting en een tweede
ruimte, gaat u als volgt te werk:
1. Let er op, dat de lamellen zich
direct achter de te verwijderen
opening bevinden en deze in
geen geval beschadigd mogen
worden (afbeelding 8).
2. Verwijder voorzichtig de
isolatie achter de opening
(afbeelding 9).
3. Breek nu de overeenkomstige
opening door (afbeelding 10).
4. Hou de verluchtingsbuis zo kort
mogelijk en plaats deze met zo
weinig mogelijk buigingen.
5. Let er op, dat de bandkraag,
schroeven, flex-/spirobuis en
isolatiemiddelen ter plaatse
moeten worden aangebracht.
De genoemde delen zijn in
de vakhandel verkrijgbaar
(afbeelding 11).
Aansluiting tweede ruimte
Het apparaat biedt de mogelijkheid
via een luchtkanaal een tweede
ruimte, met bijv. een systeemplafond,
mee te koelen. Daarvoor moet aan de
volgende voorwaarden zijn voldaan:
Let op de lokale voorschriften voor
■
de luchtbehandeling.
Voor de aansluiting op de tweede
■
ruimte moet een bandkraag van
100 mm worden gemonteerd.
De koelcapaciteit van de
■
binnenunit moet voldoende
zijn voor de koeling van beide
ruimten.
Tussen de beide ruimten moet
■
een opening worden gecreëerd,
waardoor een luchtcirculatie
tussen de beide ruimten mogelijk
is.
De kanaallengte mag niet
■
groter zijn dan 7 m (pagina 22,
afbeelding 12).
Om het transport van de lucht
■
naar de tweede ruimte te
waarborgen, moeten 1 resp. 2
van de 4 uitstroomopeningen
van de afdekking afgesloten
worden.
Plak daarvoor een zwarte,
enkelzijdig plakkende stofstrook
over de af te sluiten openingen.
De strook moet duurzaam
bestand zijn tegen de belasting
door de luchtstroom.
Frisse luchtaansluiting
De mogelijkheid bestaat om met
het apparaat ook frisse lucht
(buitenlucht) aan te zuigen, in
aanvulling op de omgevingslucht
en de temperatuur hiervan te
regelen. Deze variant wordt bij
voorkeur gebruikt in ruimten waarin
de lucht snel wordt verbruikt.
Let op de lokale voorschriften
■
voor de luchtbehandeling.
Voor de frisse luchtaansluiting
■
dient een bandkraag NW
100 mm gemonteerd te worden
(pagina 22, afbeelding 13).
Het aandeel frisse lucht mag niet
■
meer bedragen dan 10% van
de nominale luchtvolumestroom
van het apparaat. De toevoer
van frisse lucht moet gebeuren
door gebruik van een extra,
toerentalgeregelde ventilator.
Om het binnendringen van
■
regenwater te verhinderen, mag
de lucht aan de buitenluchtinlaat
met een snelheid van maximaal
2,5 m/s via een stoffilter
aangezogen worden.
Voor de aansluiting van de
■
ventilator is een ter plaatse,
afzonderlijk te beveiligen
elektro-installatie noodzakelijk.