REMKO serie KWD EC
Installatie
Installeren van het apparaat
De binnenunit wordt aan vier
draadstangen met de afdekking
naar beneden, rekening houdend
met het afdekrooster en eventuele
inbouwonderdelen, geïnstalleerd.
1. Markeer op basis van
de afmetingen van de
ingezette plafondcassette,
de bevestigingspunten voor
de draadstangen aan statisch
geschikte delen van het gebouw
boven het systeemplafond.
2. dienen een tweede kamer-
en frisse luchtaansluitingen
ingebouwd te worden, dienen de
vereiste aansluitingssteunen voor
de toestelmontage aangebouwd
te worden.
Zie paragraaf Aansluiten tweede
ruimte en toevoer frisse lucht.
3. Zet het apparaat in de
draadstangen en breng het
toestel via de onderste moer
in een horizontale positie
(afbeelding 6).
Enkel zo is de afloop van het
condenswater in de opvangkuip
gewaarborgd.
4. Houd daarbij de afstand maat
A, die in de tabel is aangegeven,
tussen onderzijde van de
ophanging en de onderzijde
van de bevestiging aan
(afbeelding 7).
5. Sluit, zoals verder beschreven,
de koudemiddelleidingen,
elektrische leidingen en
condensleiding aan op de
binnenunit.
6. Controleer nogmaals of het
apparaat waterpas hangt.
7. Haal afsluitend de contramoer
aan en monteer de afdekking.
22
LET OP
Het installeren mag alleen door
geautoriseerd vakpersoneel
worden uitgevoerd.
6
Apparaat inhangen
KWD
Afmetingen
25 EC-
in mm
55 EC
Afstand A
35
Afstand B
25
Apparaatop-
615 x 280 615 x 810
hanging
7
Apparaat bevestigen
Maat A
Maat B
Maat B
Maat A
Apparaatophanging
KWD 25 EC-55 EC
KWD 70 EC-100 EC
KWD
Aansluiting van de
70 EC-
100 EC
mediumleidingen
35
De aansluiting van de leidingen
■
25
gebeurt bij de KWD 25 EC-55EC
aan een afgeschuinde zijde van
het apparaat en bij de KWD 70
EC-100 EC in het midden van de
langste zijde.
Voor servicedoeleinden
■
moeten de aansluitingen
worden voorzien van afsluiters
en de volumestroom moet
worden ingesteld met
strangregelkleppen.
Op het hoogste punt
■
van de installatie moeten
extra automatische
ontluchtingsventielen worden
voorzien.
De mediumleidingen mogen
■
geen statische belastingen
uitoefenen op het apparaat.
De aangesloten leidingen mogen
■
geen thermische of mechanische
belasting veroorzaken bij het
apparaat.
Evt. leiding koelen, resp. met
een tweede gereedschap
tegenhouden.
280
810
Afmetingen in mm