SquareFold-snijmodule
4. Selecteer +1/Hoog/Hoog 1 om grotere druk op de rug van het katern te laten
uitoefenen, maar niet zoveel druk als bij instelling +2.
5. Auto/Normaal is de standaardinstelling die voor de meeste opdrachten wordt
gebruikt.
6. Selecteer -1/Laag/Laag 1 om minder druk op de rug van het katern te laten
uitoefenen. Hoe kleiner de uitgeoefende druk op het katern, des te ronder wordt de
rug van het katern.
7. Selecteer -2/Lager/Laag 2 als uw afgewerkte katern uit vijf pagina's of minder
bestaat en op licht papier (100 g/m² of minder) is afgedrukt. De kleinste druk die
op het katern kan worden uitgeoefend is -2.
In de volgende illustratie worden twee verschillende soorten katernen getoond:
1. Niet platgevouwen, de rug van dit katern lijkt ronder en dikker.
2. Platgevouwen, de rug van het katern is plat en recht gemaakt, waardoor het katern
eruit ziet als een garenloos gebonden boek.
Toegang tot opties voor Platvouwen
De functie Platvouwen en verwante opties zijn toegankelijk via de printerdriver van uw
computer of via de printserver. Zo krijgt u toegang tot de opties van de platvouwfunctie
voor uw afdrukopdracht:
1. Voor opdrachten die vanaf uw computer worden verzonden opent u de opdracht in
de betreffende applicatie en selecteert u Bestand > Afdrukken.
2. Selecteer de pers in het venster Afdrukken en daarna Eigenschappen.
3. Zoek de wachtrij vanaf de printserver en dubbelklik op de opdracht om deze te openen
en selecteer Eigenschappen.
4. Selecteer het afwerkings-/uitvoergebied en zorg dat de juiste opvangbak is
geselecteerd (opvangbak van katernmodule).
5. Zorg dat de juiste instellingen voor nieten/afwerken/vouwen zijn geselecteerd.
6. Selecteer de gewenste optie voor platvouwen en snijden.
7. Selecteer OK om de geselecteerde instellingen op te slaan en het venster
Eigenschappen te sluiten.
8. Verzend de opdracht naar de pers.
18-6
Xerox
®
Versant 2100 Press
Handleiding voor de gebruiker