1. Spanpoelie en arm van
spanpoelie
2. V riem
3. Inschakelveer
4. Klemmen van achterste
pennen
5. Achterste pennen
6. Klemmen van voorste
pennen
Opmerking: De grasvanginstallatie is voor de
duidelijkheid niet afgebeeld.
9. Maak de veer los van de schakelhendel (Figuur 43).
10. Verwijder het maaidek van de tunnel door de tunnel
op te lichten van de twee gelaste pennen en ongeveer
10 cm naar achteren te trekken. Zet de tunnel vast
om te voorkomen dat deze valt.
11. Maak de klemmen van de twee achterste pennen los
en verwijder de pennen (Figuur 43).
Opmerking: U hebt misschien een tang nodig om
de tweede pen eruit te trekken.
12. Maak de klem van de voorste penen los en verwijder
de pen (Figuur 43).
13. Verwijder de V riem van de motorpoelie (Figuur 43).
14. Schuif het maaidek weg van onder de machine.
Maaidek monteren
Voer de procedure Maaidek verwijderen in omgekeerde
volgorde uit
Kabelstang voor
maaihoogteinstelling afstellen
Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren/Jaarlijks
(houd hierbij de kortste periode
Figuur 43
7. Voorste pen
8. Motorpoelie
9. V riem
10. M12 moeren van
voorwielophanging
11. Grasvanginstallatie (niet
afgebeeld)
aan)—Controleer nogmaals de
schuinstand van het maaidek.
(controleer dit ook telkens wanneer u
de maaier installeert.)
Alvorens de schuinstand van het maaidek te controleren,
moet u ervoor zorgen dat de voor en achterbanden
de aanbevolen spanning hebben; zie Bandenspanning
controleren. Als de voorkant van het maaidek niet 4
tot 11 mm lager staat dan de achterkant, moet u de
schuinstand afstellen.
1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak.
2. Schakel de maaimessen uit.
3. Stel de parkeerrem in werking.
4. Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende
onderdelen tot stilstand gekomen zijn.
5. Verwijder het contactsleuteltje.
6. Verwijder de bougiekabel van de bougie.
7. Zet de onderste pen voor de afstelling van de
voorwielophanging in de onderste positie van de
sleufgaten door te draaien aan de twee (M12) moeren
op de voorwielophanging af stellen (Figuur 43).
8. Zet de maaihoogtehendel in stand 1.
Opmerking: De voorste maatwielen van de
maaimachine moeten op de grond rusten.
9. Draai aan de M8-borgmoer op het uiteinde van
de stang voor de hoogte instelling totdat de stang
enigszins strak staat (Figuur 44).
1. M8-borgmoer
35
Figuur 44
2. Stang voor maaihoogte
instelling